Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: aflaten

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
afgelaten

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik laat af
jij laat af
hij laat af
wij laten af
jullie laten af
zij laten af

Tegenwoordige tijd, bijzinsvolgorde
dat ik aflaat
dat jij aflaat
dat hij aflaat
dat wij aflaten
dat jullie aflaten
dat zij aflaten

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb afgelaten
jij hebt afgelaten
hij heeft afgelaten
wij hebben afgelaten
jullie hebben afgelaten
zij hebben afgelaten

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik liet af
jij liet af
hij liet af
wij lieten af
jullie lieten af
zij lieten af

Verleden tijd, bijzinsvolgorde
dat ik afliet
dat jij afliet
dat hij afliet
dat wij aflieten
dat jullie aflieten
dat zij aflieten

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had afgelaten
jij had afgelaten
hij had afgelaten
wij hadden afgelaten
jullie hadden afgelaten
zij hadden afgelaten

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal aflaten
jij zult aflaten
hij zal aflaten
wij zullen aflaten
jullie zullen aflaten
zij zullen aflaten

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal afgelaten hebben
jij zult afgelaten hebben
hij zal afgelaten hebben
wij zullen afgelaten hebben
jullie zullen afgelaten hebben
zij zullen afgelaten hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou aflaten
jij zou aflaten
hij zou aflaten
wij zouden aflaten
jullie zouden aflaten
zij zouden aflaten

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou afgelaten hebben
jij zou afgelaten hebben
hij zou afgelaten hebben
wij zouden afgelaten hebben
jullie zouden afgelaten hebben
zij zouden afgelaten hebben

Gebiedende wijs
laat af

Aanvoegende wijs
aflate

Voorbeelden

  1. Te vroeg of te laat af
    Too early or too late
  2. Waarom spreken jullie kerkelingen zo laat af?
    Why are you church-Os getting together so late?
  3. Even aflaten maar.
    Let 's get these down.
  4. Ik moet geen stoom aflaten.
    I don 't need to unwind.
  5. Ik moet toch even aflaten.
    I 've got to hit the head again anyway.
  6. Ja, je hebt hem aflaten gaan
    Yeah, you tripped it.
  7. Ik preek tegen de verkoop van aflaten.
    I preach against the sale of indulgences!
  8. Dus, wat, ga ik nu gewoon mijn handschoen aflaten nemen?
    So, what, I 'm just supposed to let him take my glove? !
  9. Ik bedoel, je moet toch af en toe eens stoom aflaten.
    I mean, you should be allowed to have fun.
  10. Neal wil niet aflaten tot hij Will zover krijgt een artikel over Bigfoot te doen.
    Neal won 't rest until he gets Will to do a story on Bigfoot.

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden