Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: afkorten

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
afgekort

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik kort af
jij kort af
hij kort af
wij korten af
jullie korten af
zij korten af

Tegenwoordige tijd, bijzinsvolgorde
dat ik afkort
dat jij afkort
dat hij afkort
dat wij afkorten
dat jullie afkorten
dat zij afkorten

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb afgekort
jij hebt afgekort
hij heeft afgekort
wij hebben afgekort
jullie hebben afgekort
zij hebben afgekort

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik kortte af
jij kortte af
hij kortte af
wij kortten af
jullie kortten af
zij kortten af

Verleden tijd, bijzinsvolgorde
dat ik afkortte
dat jij afkortte
dat hij afkortte
dat wij afkortten
dat jullie afkortten
dat zij afkortten

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had afgekort
jij had afgekort
hij had afgekort
wij hadden afgekort
jullie hadden afgekort
zij hadden afgekort

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal afkorten
jij zult afkorten
hij zal afkorten
wij zullen afkorten
jullie zullen afkorten
zij zullen afkorten

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal afgekort hebben
jij zult afgekort hebben
hij zal afgekort hebben
wij zullen afgekort hebben
jullie zullen afgekort hebben
zij zullen afgekort hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou afkorten
jij zou afkorten
hij zou afkorten
wij zouden afkorten
jullie zouden afkorten
zij zouden afkorten

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou afgekort hebben
jij zou afgekort hebben
hij zou afgekort hebben
wij zouden afgekort hebben
jullie zouden afgekort hebben
zij zouden afgekort hebben

Gebiedende wijs
kort af

Aanvoegende wijs
afkorte

Voorbeelden

  1. Het spijt me ik was kort af eerder.
    I 'm sorry I was harsh earlier.
  2. Moeten we de missie afkorten?
    Should we abort the mission?
  3. Mijn naam kan je niet afkorten.
    Can 't shorten my name.
  4. Wat hebben we over afkorten gezegd.
    We talked about abbreviating.

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden