Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: afkicken

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
afgekickt

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik kick af
jij kickt af
hij kickt af
wij kicken af
jullie kicken af
zij kicken af

Tegenwoordige tijd, bijzinsvolgorde
dat ik afkick
dat jij afkickt
dat hij afkickt
dat wij afkicken
dat jullie afkicken
dat zij afkicken

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb afgekickt
jij hebt afgekickt
hij heeft afgekickt
wij hebben afgekickt
jullie hebben afgekickt
zij hebben afgekickt

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik kickte af
jij kickte af
hij kickte af
wij kickten af
jullie kickten af
zij kickten af

Verleden tijd, bijzinsvolgorde
dat ik afkickte
dat jij afkickte
dat hij afkickte
dat wij afkickten
dat jullie afkickten
dat zij afkickten

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had afgekickt
jij had afgekickt
hij had afgekickt
wij hadden afgekickt
jullie hadden afgekickt
zij hadden afgekickt

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal afkicken
jij zult afkicken
hij zal afkicken
wij zullen afkicken
jullie zullen afkicken
zij zullen afkicken

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal afgekickt hebben
jij zult afgekickt hebben
hij zal afgekickt hebben
wij zullen afgekickt hebben
jullie zullen afgekickt hebben
zij zullen afgekickt hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou afkicken
jij zou afkicken
hij zou afkicken
wij zouden afkicken
jullie zouden afkicken
zij zouden afkicken

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou afgekickt hebben
jij zou afgekickt hebben
hij zou afgekickt hebben
wij zouden afgekickt hebben
jullie zouden afgekickt hebben
zij zouden afgekickt hebben

Gebiedende wijs
kick af

Aanvoegende wijs
afkicke

Voorbeelden

  1. Stop met je zelfmedelijden en kick af.
    Stop feeling sorry for yourself and get clean!
  2. Verplicht afkicken.
    Court-ordered rehab.
  3. Jij gaat afkicken.
    You 're going back to rehab.
  4. Ga afkicken, Richard.
    Go to rehab, richard.
  5. Ik moet afkicken.
    I gotta go to rehab.
  6. Twaalf maanden afkicken.
    Twelve months rehab.
  7. We moeten afkicken.
    We have to be clean.
  8. Je moet afkicken.
    You need to dry out.
  9. Jij moet afkicken.
    I want you in rehab.
  10. Twee dagen afkicken.
    Two days of withdrawal.

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden