Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: afgronden

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
afgegrond

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik grond af
jij grondt af
hij grondt af
wij gronden af
jullie gronden af
zij gronden af

Tegenwoordige tijd, bijzinsvolgorde
dat ik afgrond
dat jij afgrondt
dat hij afgrondt
dat wij afgronden
dat jullie afgronden
dat zij afgronden

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb afgegrond
jij hebt afgegrond
hij heeft afgegrond
wij hebben afgegrond
jullie hebben afgegrond
zij hebben afgegrond

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik grondde af
jij grondde af
hij grondde af
wij grondden af
jullie grondden af
zij grondden af

Verleden tijd, bijzinsvolgorde
dat ik afgrondde
dat jij afgrondde
dat hij afgrondde
dat wij afgrondden
dat jullie afgrondden
dat zij afgrondden

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had afgegrond
jij had afgegrond
hij had afgegrond
wij hadden afgegrond
jullie hadden afgegrond
zij hadden afgegrond

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal afgronden
jij zult afgronden
hij zal afgronden
wij zullen afgronden
jullie zullen afgronden
zij zullen afgronden

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal afgegrond hebben
jij zult afgegrond hebben
hij zal afgegrond hebben
wij zullen afgegrond hebben
jullie zullen afgegrond hebben
zij zullen afgegrond hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou afgronden
jij zou afgronden
hij zou afgronden
wij zouden afgronden
jullie zouden afgronden
zij zouden afgronden

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou afgegrond hebben
jij zou afgegrond hebben
hij zou afgegrond hebben
wij zouden afgegrond hebben
jullie zouden afgegrond hebben
zij zouden afgegrond hebben

Gebiedende wijs
grond af

Aanvoegende wijs
afgronde

Voorbeelden

  1. Irak zal tot op de grond af branden.
    Iraq is going to burn to the ground.
  2. Wally heeft het van de grond af opgebouwd.
    Wally built this place from the ground up.
  3. Ik brand liever alles tot op de grond af.
    I 'd rather burn the place to the ground.
  4. Han herbouwde dit monster van de grond af aan.
    Han rebuilt this bad boy from ground up.
  5. U moet de Luftwaffe van de grond af herbouwen.
    You have to rebuild the Luftwaffe from scratch.
  6. We verpulveren legers en branden steden tot de grond af.
    We will lay waste to armies and burn cities to the ground.
  7. Kyuuta wil van de grond af aan van je leren.
    Kyuuta intends to learn from you from scratch.
  8. Max en ik hebben Tech Talk van de grond af opgebouwd.
    Max and I started Tech Talk Great Development.
  9. Nu kun je het leven van je dromen van de grond af aan opbouwen.
    Now you can build the house of your dreams from the ground up.
  10. omdat iedereen de rechtsorde beschermt door hun ogen naar de grond af te wenden.
    Because everyone keeps law and order by pointing our eyes at the great earth.

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden