Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: afdwingen

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
afgedwongen

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik dwing af
jij dwingt af
hij dwingt af
wij dwingen af
jullie dwingen af
zij dwingen af

Tegenwoordige tijd, bijzinsvolgorde
dat ik afdwing
dat jij afdwingt
dat hij afdwingt
dat wij afdwingen
dat jullie afdwingen
dat zij afdwingen

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb afgedwongen
jij hebt afgedwongen
hij heeft afgedwongen
wij hebben afgedwongen
jullie hebben afgedwongen
zij hebben afgedwongen

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik dwong af
jij dwong af
hij dwong af
wij dwongen af
jullie dwongen af
zij dwongen af

Verleden tijd, bijzinsvolgorde
dat ik afdwong
dat jij afdwong
dat hij afdwong
dat wij afdwongen
dat jullie afdwongen
dat zij afdwongen

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had afgedwongen
jij had afgedwongen
hij had afgedwongen
wij hadden afgedwongen
jullie hadden afgedwongen
zij hadden afgedwongen

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal afdwingen
jij zult afdwingen
hij zal afdwingen
wij zullen afdwingen
jullie zullen afdwingen
zij zullen afdwingen

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal afgedwongen hebben
jij zult afgedwongen hebben
hij zal afgedwongen hebben
wij zullen afgedwongen hebben
jullie zullen afgedwongen hebben
zij zullen afgedwongen hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou afdwingen
jij zou afdwingen
hij zou afdwingen
wij zouden afdwingen
jullie zouden afdwingen
zij zouden afdwingen

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou afgedwongen hebben
jij zou afgedwongen hebben
hij zou afgedwongen hebben
wij zouden afgedwongen hebben
jullie zouden afgedwongen hebben
zij zouden afgedwongen hebben

Gebiedende wijs
dwing af

Aanvoegende wijs
afdwinge

Voorbeelden

  1. afdwingen
    enforce it
  2. Bedrijven afdwingen?
    Extort companies?
  3. De naleving ervan afdwingen.
    It 's the enforcement of those rules.
  4. We moesten hulp afdwingen.
    We had to force help from your ship.
  5. Een bekentenis aan het afdwingen?
    Beating out a confession?
  6. Je kunt geen wonder afdwingen.
    You can 't force a miracle.
  7. We moeten de Grondwet afdwingen.
    We must enforce the Constitution.
  8. Je kunt geluk niet afdwingen.
    There 's no such thing as manufacturing luck.
  9. Het respect afdwingen van anderen.
    Commanding the respect of others.
  10. Dat kunt u niet afdwingen.
    You can 't force it.

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden