Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: afdoen

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
afgedaan

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik doe af
jij doet af
hij doet af
wij doen af
jullie doen af
zij doen af

Tegenwoordige tijd, bijzinsvolgorde
dat ik afdoe
dat jij afdoet
dat hij afdoet
dat wij afdoen
dat jullie afdoen
dat zij afdoen

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb afgedaan
jij hebt afgedaan
hij heeft afgedaan
wij hebben afgedaan
jullie hebben afgedaan
zij hebben afgedaan

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik deed af
jij deed af
hij deed af
wij deden af
jullie deden af
zij deden af

Verleden tijd, bijzinsvolgorde
dat ik afdeed
dat jij afdeed
dat hij afdeed
dat wij afdeden
dat jullie afdeden
dat zij afdeden

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had afgedaan
jij had afgedaan
hij had afgedaan
wij hadden afgedaan
jullie hadden afgedaan
zij hadden afgedaan

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal afdoen
jij zult afdoen
hij zal afdoen
wij zullen afdoen
jullie zullen afdoen
zij zullen afdoen

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal afgedaan hebben
jij zult afgedaan hebben
hij zal afgedaan hebben
wij zullen afgedaan hebben
jullie zullen afgedaan hebben
zij zullen afgedaan hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou afdoen
jij zou afdoen
hij zou afdoen
wij zouden afdoen
jullie zouden afdoen
zij zouden afdoen

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou afgedaan hebben
jij zou afgedaan hebben
hij zou afgedaan hebben
wij zouden afgedaan hebben
jullie zouden afgedaan hebben
zij zouden afgedaan hebben

Gebiedende wijs
doe af

Aanvoegende wijs
afdoe

Voorbeelden

  1. Doe af. lk wil' m hebben.
    Sir, I... I want that bandanna!
  2. Ik doe af en toe... maanlicht als freelancer.
    I do occasionally - - moonlight as a freelancer.
  3. Mag ik deze afdoen?
    You mind if I get rid of this?
  4. Je mag de blinddoeken afdoen.
    You may remove the blindfolds.
  5. Je kunt' t niet afdoen.
    You can 't treat it lightly...
  6. Jullie mogen de blinddoeken afdoen.
    You may remove your blindfolds.
  7. Zal ik uw boeien afdoen?
    Shall I remove these shackles?
  8. En zal ik dit halssnoer afdoen?
    And should I lose this necklace?
  9. En je moet je sjaal afdoen,
    And you need to take away your scarf,
  10. Diane, zullen we de schorten afdoen?
    Diane, do you think we could we lose the aprons?

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden