Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: afdansen

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
afgedanst

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik dans af
jij danst af
hij danst af
wij dansen af
jullie dansen af
zij dansen af

Tegenwoordige tijd, bijzinsvolgorde
dat ik afdans
dat jij afdanst
dat hij afdanst
dat wij afdansen
dat jullie afdansen
dat zij afdansen

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb afgedanst
jij hebt afgedanst
hij heeft afgedanst
wij hebben afgedanst
jullie hebben afgedanst
zij hebben afgedanst

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik danste af
jij danste af
hij danste af
wij dansten af
jullie dansten af
zij dansten af

Verleden tijd, bijzinsvolgorde
dat ik afdanste
dat jij afdanste
dat hij afdanste
dat wij afdansten
dat jullie afdansten
dat zij afdansten

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had afgedanst
jij had afgedanst
hij had afgedanst
wij hadden afgedanst
jullie hadden afgedanst
zij hadden afgedanst

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal afdansen
jij zult afdansen
hij zal afdansen
wij zullen afdansen
jullie zullen afdansen
zij zullen afdansen

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal afgedanst hebben
jij zult afgedanst hebben
hij zal afgedanst hebben
wij zullen afgedanst hebben
jullie zullen afgedanst hebben
zij zullen afgedanst hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou afdansen
jij zou afdansen
hij zou afdansen
wij zouden afdansen
jullie zouden afdansen
zij zouden afdansen

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou afgedanst hebben
jij zou afgedanst hebben
hij zou afgedanst hebben
wij zouden afgedanst hebben
jullie zouden afgedanst hebben
zij zouden afgedanst hebben

Gebiedende wijs
dans af

Aanvoegende wijs
afdanse

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden