Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: afdammen

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
afgedamd

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik dam af
jij damt af
hij damt af
wij dammen af
jullie dammen af
zij dammen af

Tegenwoordige tijd, bijzinsvolgorde
dat ik afdam
dat jij afdamt
dat hij afdamt
dat wij afdammen
dat jullie afdammen
dat zij afdammen

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik ben afgedamd
jij bent afgedamd
hij is afgedamd
wij zijn afgedamd
jullie zijn afgedamd
zij zijn afgedamd

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik damde af
jij damde af
hij damde af
wij damden af
jullie damden af
zij damden af

Verleden tijd, bijzinsvolgorde
dat ik afdamde
dat jij afdamde
dat hij afdamde
dat wij afdamden
dat jullie afdamden
dat zij afdamden

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik was afgedamd
jij was afgedamd
hij was afgedamd
wij waren afgedamd
jullie waren afgedamd
zij waren afgedamd

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal afdammen
jij zult afdammen
hij zal afdammen
wij zullen afdammen
jullie zullen afdammen
zij zullen afdammen

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal afgedamd zijn
jij zult afgedamd zijn
hij zal afgedamd zijn
wij zullen afgedamd zijn
jullie zullen afgedamd zijn
zij zullen afgedamd zijn

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou afdammen
jij zou afdammen
hij zou afdammen
wij zouden afdammen
jullie zouden afdammen
zij zouden afdammen

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou afgedamd zijn
jij zou afgedamd zijn
hij zou afgedamd zijn
wij zouden afgedamd zijn
jullie zouden afgedamd zijn
zij zouden afgedamd zijn

Gebiedende wijs
dam af

Aanvoegende wijs
afdamme

Voorbeelden

  1. Ze gaan de rivier op de 21ste afdammen.
    They dam that river on the 21 st.

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden