Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: afdalen

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
afgedaald

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik daal af
jij daalt af
hij daalt af
wij dalen af
jullie dalen af
zij dalen af

Tegenwoordige tijd, bijzinsvolgorde
dat ik afdaal
dat jij afdaalt
dat hij afdaalt
dat wij afdalen
dat jullie afdalen
dat zij afdalen

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb afgedaald
jij hebt afgedaald
hij heeft afgedaald
wij hebben afgedaald
jullie hebben afgedaald
zij hebben afgedaald

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik daalde af
jij daalde af
hij daalde af
wij daalden af
jullie daalden af
zij daalden af

Verleden tijd, bijzinsvolgorde
dat ik afdaalde
dat jij afdaalde
dat hij afdaalde
dat wij afdaalden
dat jullie afdaalden
dat zij afdaalden

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had afgedaald
jij had afgedaald
hij had afgedaald
wij hadden afgedaald
jullie hadden afgedaald
zij hadden afgedaald

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal afdalen
jij zult afdalen
hij zal afdalen
wij zullen afdalen
jullie zullen afdalen
zij zullen afdalen

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal afgedaald hebben
jij zult afgedaald hebben
hij zal afgedaald hebben
wij zullen afgedaald hebben
jullie zullen afgedaald hebben
zij zullen afgedaald hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou afdalen
jij zou afdalen
hij zou afdalen
wij zouden afdalen
jullie zouden afdalen
zij zouden afdalen

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou afgedaald hebben
jij zou afgedaald hebben
hij zou afgedaald hebben
wij zouden afgedaald hebben
jullie zouden afgedaald hebben
zij zouden afgedaald hebben

Gebiedende wijs
daal af

Aanvoegende wijs
afdale

Voorbeelden

  1. Ik daal af naar de landingsplaats en er komt wat hevige turbulentie aan.
    I 'm dropping down to the landing point and there 's some heavy turbulence up ahead.
  2. Kunnen ze veilig afdalen?
    Do you think they can get down safely?
  3. Hoe ver moeten we afdalen?
    How far down do we have to go?
  4. Nummer 26-Tango, afdalen naar 13.000.
    Number 26-Tango, descend to maintain 13,000.
  5. Hoe laat je een gargoyle afdalen?
    How do you descend a gargoyle?
  6. Ik zal afdalen naar de Vault!
    I will descend to the Vault!
  7. Ik laat zien hoe we gaan afdalen.
    I 'll show how we 're going to get down.
  8. We kunnen afdalen tot aan het water.
    We can get down to the water.
  9. Afdalen in een breuk die is opengegaan.
    Descending into the rift that has opened up.
  10. Afdalen naar lager sferen was vast verwarrend.
    Descending to a lower dimension was probably disorienting.

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden