Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: afbidden

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
afgebeden

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik bid af
jij bidt af
hij bidt af
wij bidden af
jullie bidden af
zij bidden af

Tegenwoordige tijd, bijzinsvolgorde
dat ik afbid
dat jij afbidt
dat hij afbidt
dat wij afbidden
dat jullie afbidden
dat zij afbidden

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb afgebeden
jij hebt afgebeden
hij heeft afgebeden
wij hebben afgebeden
jullie hebben afgebeden
zij hebben afgebeden

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik bad af
jij bad af
hij bad af
wij baden af
jullie baden af
zij baden af

Verleden tijd, bijzinsvolgorde
dat ik afbad
dat jij afbad
dat hij afbad
dat wij afbaden
dat jullie afbaden
dat zij afbaden

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had afgebeden
jij had afgebeden
hij had afgebeden
wij hadden afgebeden
jullie hadden afgebeden
zij hadden afgebeden

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal afbidden
jij zult afbidden
hij zal afbidden
wij zullen afbidden
jullie zullen afbidden
zij zullen afbidden

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal afgebeden hebben
jij zult afgebeden hebben
hij zal afgebeden hebben
wij zullen afgebeden hebben
jullie zullen afgebeden hebben
zij zullen afgebeden hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou afbidden
jij zou afbidden
hij zou afbidden
wij zouden afbidden
jullie zouden afbidden
zij zouden afbidden

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou afgebeden hebben
jij zou afgebeden hebben
hij zou afgebeden hebben
wij zouden afgebeden hebben
jullie zouden afgebeden hebben
zij zouden afgebeden hebben

Gebiedende wijs
bid af

Aanvoegende wijs
afbidde

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden