Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: adjudiceren

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
geadjudiceerd

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik adjudiceer
jij adjudiceert
hij adjudiceert
wij adjudiceren
jullie adjudiceren
zij adjudiceren

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb geadjudiceerd
jij hebt geadjudiceerd
hij heeft geadjudiceerd
wij hebben geadjudiceerd
jullie hebben geadjudiceerd
zij hebben geadjudiceerd

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik adjudiceerde
jij adjudiceerde
hij adjudiceerde
wij adjudiceerden
jullie adjudiceerden
zij adjudiceerden

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had geadjudiceerd
jij had geadjudiceerd
hij had geadjudiceerd
wij hadden geadjudiceerd
jullie hadden geadjudiceerd
zij hadden geadjudiceerd

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal adjudiceren
jij zult adjudiceren
hij zal adjudiceren
wij zullen adjudiceren
jullie zullen adjudiceren
zij zullen adjudiceren

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal geadjudiceerd hebben
jij zult geadjudiceerd hebben
hij zal geadjudiceerd hebben
wij zullen geadjudiceerd hebben
jullie zullen geadjudiceerd hebben
zij zullen geadjudiceerd hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou adjudiceren
jij zou adjudiceren
hij zou adjudiceren
wij zouden adjudiceren
jullie zouden adjudiceren
zij zouden adjudiceren

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou geadjudiceerd hebben
jij zou geadjudiceerd hebben
hij zou geadjudiceerd hebben
wij zouden geadjudiceerd hebben
jullie zouden geadjudiceerd hebben
zij zouden geadjudiceerd hebben

Gebiedende wijs
adjudiceer

Aanvoegende wijs
adjudicere

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden