NL: aderiseren U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.
|
Voltooid deelwoord |
geaderiseerd
|
Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott) |
ik aderiseer jij aderiseert hij aderiseert wij aderiseren jullie aderiseren zij aderiseren
|
Voltooid tegenwoordige tijd (vtt) |
ik heb geaderiseerd jij hebt geaderiseerd hij heeft geaderiseerd wij hebben geaderiseerd jullie hebben geaderiseerd zij hebben geaderiseerd
|
Onvoltooid verleden tijd (ovt) |
ik aderiseerde jij aderiseerde hij aderiseerde wij aderiseerden jullie aderiseerden zij aderiseerden
|
Voltooid verleden tijd (vvt) |
ik had geaderiseerd jij had geaderiseerd hij had geaderiseerd wij hadden geaderiseerd jullie hadden geaderiseerd zij hadden geaderiseerd
|
Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt) |
ik zal aderiseren jij zult aderiseren hij zal aderiseren wij zullen aderiseren jullie zullen aderiseren zij zullen aderiseren
|
Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt) |
ik zal geaderiseerd hebben jij zult geaderiseerd hebben hij zal geaderiseerd hebben wij zullen geaderiseerd hebben jullie zullen geaderiseerd hebben zij zullen geaderiseerd hebben
|
Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt) |
ik zou aderiseren jij zou aderiseren hij zou aderiseren wij zouden aderiseren jullie zouden aderiseren zij zouden aderiseren
|
Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt) |
ik zou geaderiseerd hebben jij zou geaderiseerd hebben hij zou geaderiseerd hebben wij zouden geaderiseerd hebben jullie zouden geaderiseerd hebben zij zouden geaderiseerd hebben
|
Gebiedende wijs |
aderiseer
|
Aanvoegende wijs |
aderisere |