1. MWB
  2. Werkwoord vervoegen
  3. adapt

Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

EN: to adapt    Vertaal    Voorbeelden    Synoniemen
Gerund
adapting

Present simple (ott)
I adapt
you adapt
he adapts
we adapt
you adapt
they adapt

Present perfect (vtt)
I have adapted
you have adapted
he has adapted
we have adapted
you have adapted
they have adapted

Past Simple (ovt)
I adapted
you adapted
he adapted
we adapted
you adapted
they adapted

Past perfect (vvt)
I had adapted
you had adapted
he had adapted
we had adapted
you had adapted
they had adapted

Present future (ottt)
I will adapt
you will adapt
he will adapt
we will adapt
you will adapt
they will adapt

Present future perfect (vttt)
I will have adapted
you will have adapted
he will have adapted
we will have adapted
you will have adapted
they will have adapted

Past future (ovtt)
I would adapt
you would adapt
he would adapt
we would adapt
you would adapt
they would adapt

Past future perfect (vvtt)
I would have adapted
you would have adapted
he would have adapted
we would have adapted
you would have adapted
they would have adapted


Voorbeelden

  1. We adapt them ourselves.
    Die hebben we zelf gebouwd.
  2. Adapt or become extinct.
    Pas je aan of sterf uit.
  3. Your daughters will adapt.
    Uw dochters zullen zich aanpassen.
  4. You have to adapt
    Je moet je aanpassen.
  5. I will adapt the story.
    Ik pas het verhaal aan.
  6. You adapt so that guests.
    Je past je zo aan die gasten aan.
  7. Earth should adapt to you.
    Laat de aarde haar weg vinden.
  8. How you learn to adapt?
    Hoe je je leert aanpassen?
  9. Real fathers have to adapt.
    Echte vaders moeten zich aanpassen.
  10. Got to adapt or die.
    Aanpassen of sterven.

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden



Vaakst vervoegd

Hier zie je een overzicht van de 30 vaakst vervoegde werkwoorden voor de vijf talen die we op mijnwoordenboek gebruiken.

Nederlandse werkwoorden

willen verdienen worden zijn vinden bedoelen kunnen houden hebben meten vermelden vertellen varen gelden beantwoorden zeggen bestellen begeleiden updaten reizen bereiden leiden plannen gaan verwijderen stelen bidden besteden denken bellen

Franse werkwoorden

être avoir aller faire pouvoir vouloir venir devoir voir prendre savoir partir connaître recevoir dire mettre finir lire boire choisir envoyer sortir falloir dormir écrire appeler croire manger devenir vivre

Duitse werkwoorden

sein werden haben können mögen gehen wollen müssen essen finden sehen stressen lesen dürfen fahren misten sollen kommen nehmen tun machen geben sprechen lassen helfen laufen arbeiten wohnen schlafen halten

Spaanse werkwoorden

ser sentir tener hacer ver teñir ir estar servir haber poder mentir querer dar fuir saber decir hablar salir empezar volver comer seguir vivir gustar pedir encontrar grillarse latir pensar llamar conocer preferir jugar llegar

Engelse werkwoorden

send read be have spend choose go lead mean hear teach lie think see quit can do build meet take say get run fall fair buy put eat lay make learn wear begin barbecue will give find want know drink work write try