1. MWB
  2. Werkwoord vervoegen
  3. achterhouden

Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: achterhouden

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
achtergehouden

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik houd achter; hou achter
jij houdt achter
hij houdt achter
wij houden achter
jullie houden achter
zij houden achter

Tegenwoordige tijd, bijzinsvolgorde
dat ik houd achter; achterhou
dat jij achterhoudt
dat hij achterhoudt
dat wij achterhouden
dat jullie achterhouden
dat zij achterhouden

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb achtergehouden
jij hebt achtergehouden
hij heeft achtergehouden
wij hebben achtergehouden
jullie hebben achtergehouden
zij hebben achtergehouden

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik hield achter
jij hield achter
hij hield achter
wij hielden achter
jullie hielden achter
zij hielden achter

Verleden tijd, bijzinsvolgorde
dat ik achterhield
dat jij achterhield
dat hij achterhield
dat wij achterhielden
dat jullie achterhielden
dat zij achterhielden

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had achtergehouden
jij had achtergehouden
hij had achtergehouden
wij hadden achtergehouden
jullie hadden achtergehouden
zij hadden achtergehouden

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal achterhouden
jij zult achterhouden
hij zal achterhouden
wij zullen achterhouden
jullie zullen achterhouden
zij zullen achterhouden

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal achtergehouden hebben
jij zult achtergehouden hebben
hij zal achtergehouden hebben
wij zullen achtergehouden hebben
jullie zullen achtergehouden hebben
zij zullen achtergehouden hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou achterhouden
jij zou achterhouden
hij zou achterhouden
wij zouden achterhouden
jullie zouden achterhouden
zij zouden achterhouden

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou achtergehouden hebben
jij zou achtergehouden hebben
hij zou achtergehouden hebben
wij zouden achtergehouden hebben
jullie zouden achtergehouden hebben
zij zouden achtergehouden hebben

Gebiedende wijs
houd achter; hou achter

Aanvoegende wijs
achterhoude

Voorbeelden

  1. Achterhouden van bewijs.
    Concealing evidence of a felony.
  2. Het achterhouden van informatie.
    Withholding information.
  3. die informatie achterhouden? Wat?
    hold out on me like this?
  4. Informatie achterhouden schept wantrouwen.
    Not sharing information creates an atmosphere of distrust.
  5. Het achterhouden van informatie?
    Withholding information?
  6. Het is de waarheid achterhouden.
    It 's withholding the truth.
  7. Ik wil geen gegevens achterhouden.
    I don 't want you thinking I 'm holding back data.
  8. Je mag dit niet achterhouden.
    You have no right to suppress this.
  9. Maar nu niets meer achterhouden.
    But no more holding back.
  10. Informatie achterhouden is geen optie.
    Withholding information is not an option.

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden



Vaakst vervoegd

Hier zie je een overzicht van de 30 vaakst vervoegde werkwoorden voor de vijf talen die we op mijnwoordenboek gebruiken.

Nederlandse werkwoorden

willen verdienen worden zijn vinden bedoelen kunnen houden hebben meten vermelden vertellen varen gelden beantwoorden zeggen bestellen begeleiden updaten reizen bereiden leiden plannen gaan verwijderen stelen bidden besteden denken bellen

Franse werkwoorden

être avoir aller faire pouvoir vouloir venir devoir voir prendre savoir partir connaître recevoir dire mettre finir lire boire choisir envoyer sortir falloir dormir écrire appeler croire manger devenir vivre

Duitse werkwoorden

sein werden haben können mögen gehen wollen müssen essen finden sehen stressen lesen dürfen fahren misten sollen kommen nehmen tun machen geben sprechen lassen helfen laufen arbeiten wohnen schlafen halten

Spaanse werkwoorden

ser sentir tener hacer ver teñir ir estar servir haber poder mentir querer dar fuir saber decir hablar salir empezar volver comer seguir vivir gustar pedir encontrar grillarse latir pensar llamar conocer preferir jugar llegar

Engelse werkwoorden

send read be have spend choose go lead mean hear teach lie think see quit can do build meet take say get run fall fair buy put eat lay make learn wear begin barbecue will give find want know drink work write try