NL: achterhalen U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.
|
Voltooid deelwoord |
achterhaald
|
Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott) |
ik achterhaal jij achterhaalt hij achterhaalt wij achterhalen jullie achterhalen zij achterhalen
|
Voltooid tegenwoordige tijd (vtt) |
ik heb achterhaald jij hebt achterhaald hij heeft achterhaald wij hebben achterhaald jullie hebben achterhaald zij hebben achterhaald
|
Onvoltooid verleden tijd (ovt) |
ik achterhaalde jij achterhaalde hij achterhaalde wij achterhaalden jullie achterhaalden zij achterhaalden
|
Voltooid verleden tijd (vvt) |
ik had achterhaald jij had achterhaald hij had achterhaald wij hadden achterhaald jullie hadden achterhaald zij hadden achterhaald
|
Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt) |
ik zal achterhalen jij zult achterhalen hij zal achterhalen wij zullen achterhalen jullie zullen achterhalen zij zullen achterhalen
|
Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt) |
ik zal achterhaald hebben jij zult achterhaald hebben hij zal achterhaald hebben wij zullen achterhaald hebben jullie zullen achterhaald hebben zij zullen achterhaald hebben
|
Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt) |
ik zou achterhalen jij zou achterhalen hij zou achterhalen wij zouden achterhalen jullie zouden achterhalen zij zouden achterhalen
|
Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt) |
ik zou achterhaald hebben jij zou achterhaald hebben hij zou achterhaald hebben wij zouden achterhaald hebben jullie zouden achterhaald hebben zij zouden achterhaald hebben
|
Gebiedende wijs |
achterhaal
|
Aanvoegende wijs |
achterhale |