1. MWB
  2. Werkwoord vervoegen
  3. achterblijven

Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: achterblijven

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
achtergebleven

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik blijf achter
jij blijft achter
hij blijft achter
wij blijven achter
jullie blijven achter
zij blijven achter

Tegenwoordige tijd, bijzinsvolgorde
dat ik achterblijf
dat jij achterblijft
dat hij achterblijft
dat wij achterblijven
dat jullie achterblijven
dat zij achterblijven

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik ben achtergebleven
jij bent achtergebleven
hij is achtergebleven
wij zijn achtergebleven
jullie zijn achtergebleven
zij zijn achtergebleven

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik bleef achter
jij bleef achter
hij bleef achter
wij bleven achter
jullie bleven achter
zij bleven achter

Verleden tijd, bijzinsvolgorde
dat ik achterbleef
dat jij achterbleef
dat hij achterbleef
dat wij achterbleven
dat jullie achterbleven
dat zij achterbleven

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik was achtergebleven
jij was achtergebleven
hij was achtergebleven
wij waren achtergebleven
jullie waren achtergebleven
zij waren achtergebleven

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal achterblijven
jij zult achterblijven
hij zal achterblijven
wij zullen achterblijven
jullie zullen achterblijven
zij zullen achterblijven

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal achtergebleven zijn
jij zult achtergebleven zijn
hij zal achtergebleven zijn
wij zullen achtergebleven zijn
jullie zullen achtergebleven zijn
zij zullen achtergebleven zijn

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou achterblijven
jij zou achterblijven
hij zou achterblijven
wij zouden achterblijven
jullie zouden achterblijven
zij zouden achterblijven

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou achtergebleven zijn
jij zou achtergebleven zijn
hij zou achtergebleven zijn
wij zouden achtergebleven zijn
jullie zouden achtergebleven zijn
zij zouden achtergebleven zijn

Gebiedende wijs
blijf achter

Aanvoegende wijs
achterblijve

Voorbeelden

  1. Blijf achter ons.
    – You stay behind us.
  2. Blijf achter je vader.
    Stay behind daddy.
  3. Oké, blijf achter me.
    Okay. Stay behind me.
  4. Blijf achter mij, oké?
    Stay right behind me, okay?
  5. Blijf achter de cipiers.
    Stay behind the guards.
  6. Blijf achter de lijn.
    Stay behind the line!
  7. Blijf achter de omheining.
    Stay behind the barricade.
  8. Blijf achter me, meneer.
    Remain behind me, sir.
  9. Blijf achter de lijn.
    Stay behind the line.
  10. Blijf achter mij, kinderen!
    Behind me, children!

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden



Vaakst vervoegd

Hier zie je een overzicht van de 30 vaakst vervoegde werkwoorden voor de vijf talen die we op mijnwoordenboek gebruiken.

Nederlandse werkwoorden

willen verdienen worden zijn vinden bedoelen kunnen houden hebben meten vermelden vertellen varen gelden beantwoorden zeggen bestellen begeleiden updaten reizen bereiden leiden plannen gaan verwijderen stelen bidden besteden denken bellen

Franse werkwoorden

être avoir aller faire pouvoir vouloir venir devoir voir prendre savoir partir connaître recevoir dire mettre finir lire boire choisir envoyer sortir falloir dormir écrire appeler croire manger devenir vivre

Duitse werkwoorden

sein werden haben können mögen gehen wollen müssen essen finden sehen stressen lesen dürfen fahren misten sollen kommen nehmen tun machen geben sprechen lassen helfen laufen arbeiten wohnen schlafen halten

Spaanse werkwoorden

ser sentir tener hacer ver teñir ir estar servir haber poder mentir querer dar fuir saber decir hablar salir empezar volver comer seguir vivir gustar pedir encontrar grillarse latir pensar llamar conocer preferir jugar llegar

Engelse werkwoorden

send read be have spend choose go lead mean hear teach lie think see quit can do build meet take say get run fall fair buy put eat lay make learn wear begin barbecue will give find want know drink work write try