Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: accuseren

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
geaccuseerd

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik accuseer
jij accuseert
hij accuseert
wij accuseren
jullie accuseren
zij accuseren

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb geaccuseerd
jij hebt geaccuseerd
hij heeft geaccuseerd
wij hebben geaccuseerd
jullie hebben geaccuseerd
zij hebben geaccuseerd

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik accuseerde
jij accuseerde
hij accuseerde
wij accuseerden
jullie accuseerden
zij accuseerden

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had geaccuseerd
jij had geaccuseerd
hij had geaccuseerd
wij hadden geaccuseerd
jullie hadden geaccuseerd
zij hadden geaccuseerd

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal accuseren
jij zult accuseren
hij zal accuseren
wij zullen accuseren
jullie zullen accuseren
zij zullen accuseren

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal geaccuseerd hebben
jij zult geaccuseerd hebben
hij zal geaccuseerd hebben
wij zullen geaccuseerd hebben
jullie zullen geaccuseerd hebben
zij zullen geaccuseerd hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou accuseren
jij zou accuseren
hij zou accuseren
wij zouden accuseren
jullie zouden accuseren
zij zouden accuseren

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou geaccuseerd hebben
jij zou geaccuseerd hebben
hij zou geaccuseerd hebben
wij zouden geaccuseerd hebben
jullie zouden geaccuseerd hebben
zij zouden geaccuseerd hebben

Gebiedende wijs
accuseer

Aanvoegende wijs
accusere

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden