Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: accelereren

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
geaccelereerd

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik accelereer
jij accelereert
hij accelereert
wij accelereren
jullie accelereren
zij accelereren

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb geaccelereerd
jij hebt geaccelereerd
hij heeft geaccelereerd
wij hebben geaccelereerd
jullie hebben geaccelereerd
zij hebben geaccelereerd

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik accelereerde
jij accelereerde
hij accelereerde
wij accelereerden
jullie accelereerden
zij accelereerden

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had geaccelereerd
jij had geaccelereerd
hij had geaccelereerd
wij hadden geaccelereerd
jullie hadden geaccelereerd
zij hadden geaccelereerd

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal accelereren
jij zult accelereren
hij zal accelereren
wij zullen accelereren
jullie zullen accelereren
zij zullen accelereren

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal geaccelereerd hebben
jij zult geaccelereerd hebben
hij zal geaccelereerd hebben
wij zullen geaccelereerd hebben
jullie zullen geaccelereerd hebben
zij zullen geaccelereerd hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou accelereren
jij zou accelereren
hij zou accelereren
wij zouden accelereren
jullie zouden accelereren
zij zouden accelereren

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou geaccelereerd hebben
jij zou geaccelereerd hebben
hij zou geaccelereerd hebben
wij zouden geaccelereerd hebben
jullie zouden geaccelereerd hebben
zij zouden geaccelereerd hebben

Gebiedende wijs
accelereer

Aanvoegende wijs
accelerere

Voorbeelden

  1. Remmen voor de bocht, man, en dan accelereren.
    Brake before the curve, man, then accelerate out.

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden