Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: aborderen

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
geabordeerd

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik abordeer
jij abordeert
hij abordeert
wij aborderen
jullie aborderen
zij aborderen

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb geabordeerd
jij hebt geabordeerd
hij heeft geabordeerd
wij hebben geabordeerd
jullie hebben geabordeerd
zij hebben geabordeerd

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik abordeerde
jij abordeerde
hij abordeerde
wij abordeerden
jullie abordeerden
zij abordeerden

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had geabordeerd
jij had geabordeerd
hij had geabordeerd
wij hadden geabordeerd
jullie hadden geabordeerd
zij hadden geabordeerd

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal aborderen
jij zult aborderen
hij zal aborderen
wij zullen aborderen
jullie zullen aborderen
zij zullen aborderen

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal geabordeerd hebben
jij zult geabordeerd hebben
hij zal geabordeerd hebben
wij zullen geabordeerd hebben
jullie zullen geabordeerd hebben
zij zullen geabordeerd hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou aborderen
jij zou aborderen
hij zou aborderen
wij zouden aborderen
jullie zouden aborderen
zij zouden aborderen

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou geabordeerd hebben
jij zou geabordeerd hebben
hij zou geabordeerd hebben
wij zouden geabordeerd hebben
jullie zouden geabordeerd hebben
zij zouden geabordeerd hebben

Gebiedende wijs
abordeer

Aanvoegende wijs
abordere

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden