Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: aboleren

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
geaboleerd

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik aboleer
jij aboleert
hij aboleert
wij aboleren
jullie aboleren
zij aboleren

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb geaboleerd
jij hebt geaboleerd
hij heeft geaboleerd
wij hebben geaboleerd
jullie hebben geaboleerd
zij hebben geaboleerd

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik aboleerde
jij aboleerde
hij aboleerde
wij aboleerden
jullie aboleerden
zij aboleerden

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had geaboleerd
jij had geaboleerd
hij had geaboleerd
wij hadden geaboleerd
jullie hadden geaboleerd
zij hadden geaboleerd

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal aboleren
jij zult aboleren
hij zal aboleren
wij zullen aboleren
jullie zullen aboleren
zij zullen aboleren

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal geaboleerd hebben
jij zult geaboleerd hebben
hij zal geaboleerd hebben
wij zullen geaboleerd hebben
jullie zullen geaboleerd hebben
zij zullen geaboleerd hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou aboleren
jij zou aboleren
hij zou aboleren
wij zouden aboleren
jullie zouden aboleren
zij zouden aboleren

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou geaboleerd hebben
jij zou geaboleerd hebben
hij zou geaboleerd hebben
wij zouden geaboleerd hebben
jullie zouden geaboleerd hebben
zij zouden geaboleerd hebben

Gebiedende wijs
aboleer

Aanvoegende wijs
abolere

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden