Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: aanwaaien

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
aangewaaid

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik waai aan
jij waait aan
hij waait aan
wij waaien aan
jullie waaien aan
zij waaien aan

Tegenwoordige tijd, bijzinsvolgorde
dat ik aanwaai
dat jij aanwaait
dat hij aanwaait
dat wij aanwaaien
dat jullie aanwaaien
dat zij aanwaaien

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb aangewaaid
jij hebt aangewaaid
hij heeft aangewaaid
wij hebben aangewaaid
jullie hebben aangewaaid
zij hebben aangewaaid

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik waaide aan/woei aan
jij waaide aan/woei aan
hij waaide aan/woei aan
wij waaiden aan/woeien aan
jullie waaiden aan/woeien aan
zij waaiden aan/woeien aan

Verleden tijd, bijzinsvolgorde
dat ik aanwaaide/aanwoei
dat jij aanwaaide/aanwoei
dat hij aanwaaide/aanwoei
dat wij aanwaaiden/aanwoeien
dat jullie aanwaaiden/aanwoeien
dat zij aanwaaiden/aanwoeien

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had aangewaaid
jij had aangewaaid
hij had aangewaaid
wij hadden aangewaaid
jullie hadden aangewaaid
zij hadden aangewaaid

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal aanwaaien
jij zult aanwaaien
hij zal aanwaaien
wij zullen aanwaaien
jullie zullen aanwaaien
zij zullen aanwaaien

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal aangewaaid hebben
jij zult aangewaaid hebben
hij zal aangewaaid hebben
wij zullen aangewaaid hebben
jullie zullen aangewaaid hebben
zij zullen aangewaaid hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou aanwaaien
jij zou aanwaaien
hij zou aanwaaien
wij zouden aanwaaien
jullie zouden aanwaaien
zij zouden aanwaaien

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou aangewaaid hebben
jij zou aangewaaid hebben
hij zou aangewaaid hebben
wij zouden aangewaaid hebben
jullie zouden aangewaaid hebben
zij zouden aangewaaid hebben

Gebiedende wijs
waai aan

Aanvoegende wijs
aanwaaie

Voorbeelden

  1. Het komt Quinn aanwaaien.
    It 's easy as hell for Quinn.
  2. Komt niet zomaar aanwaaien.
    ... doesn 't happen by accident.
  3. Ik kwam toevallig even aanwaaien.
    Just dropped in here on the spur of the moment.
  4. Perfect, ik kom thuis wel aanwaaien.
    Perfect. I 'll swing by the house.
  5. Deze kinderen kwamen uit de maisvelden aanwaaien.
    These kids just wandered in here from the cornfields.
  6. Denk je dat dit huis is komen aanwaaien?
    You think this house just fell on my head one day'?
  7. Zoveel eten komt misschien maar eens per tien jaar aanwaaien.
    Such a great quantity of food may only arrive once in 10 years.
  8. Het komt niet zo gemakkelijk aanwaaien voor de rest van ons.
    It doesn 't come that easy to the rest of us.

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden