Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: aanstromen

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
aangestroomd

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik stroom aan
jij stroomt aan
hij stroomt aan
wij stromen aan
jullie stromen aan
zij stromen aan

Tegenwoordige tijd, bijzinsvolgorde
dat ik aanstroom
dat jij aanstroomt
dat hij aanstroomt
dat wij aanstromen
dat jullie aanstromen
dat zij aanstromen

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb aangestroomd
jij hebt aangestroomd
hij heeft aangestroomd
wij hebben aangestroomd
jullie hebben aangestroomd
zij hebben aangestroomd

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik stroomde aan
jij stroomde aan
hij stroomde aan
wij stroomden aan
jullie stroomden aan
zij stroomden aan

Verleden tijd, bijzinsvolgorde
dat ik aanstroomde
dat jij aanstroomde
dat hij aanstroomde
dat wij aanstroomden
dat jullie aanstroomden
dat zij aanstroomden

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had aangestroomd
jij had aangestroomd
hij had aangestroomd
wij hadden aangestroomd
jullie hadden aangestroomd
zij hadden aangestroomd

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal aanstromen
jij zult aanstromen
hij zal aanstromen
wij zullen aanstromen
jullie zullen aanstromen
zij zullen aanstromen

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal aangestroomd hebben
jij zult aangestroomd hebben
hij zal aangestroomd hebben
wij zullen aangestroomd hebben
jullie zullen aangestroomd hebben
zij zullen aangestroomd hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou aanstromen
jij zou aanstromen
hij zou aanstromen
wij zouden aanstromen
jullie zouden aanstromen
zij zouden aanstromen

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou aangestroomd hebben
jij zou aangestroomd hebben
hij zou aangestroomd hebben
wij zouden aangestroomd hebben
jullie zouden aangestroomd hebben
zij zouden aangestroomd hebben

Gebiedende wijs
stroom aan

Aanvoegende wijs
aanstrome

Voorbeelden

  1. Waar levert hij stroom aan?
    What does it power? We don 't know.
  2. Het schip onttrekt stroom aan de stad.
    The scout ship seems to be drawing power from the city.
  3. Hij is veel stroom aan het trekken.
    He 's running a lot of juice.
  4. Ik was net de stroom aan het aansluiten.
    I was just hooking the power up to the fuse box.
  5. Het is een stroom aan communicatie tussen designer en speler.
    It 's a stream of communication between designer and player.
  6. Ja, tenzij je expres te veel stroom aan de poort levert.
    You would. Unless you intentionally overpower the gate.
  7. Ik zet de stroom aan en schiet je neer. Ik zweer het.
    I will power up and gun you down, I swear to God!

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden