Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: aanstormen

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
aangestormd

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik storm aan
jij stormt aan
hij stormt aan
wij stormen aan
jullie stormen aan
zij stormen aan

Tegenwoordige tijd, bijzinsvolgorde
dat ik aanstorm
dat jij aanstormt
dat hij aanstormt
dat wij aanstormen
dat jullie aanstormen
dat zij aanstormen

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb aangestormd
jij hebt aangestormd
hij heeft aangestormd
wij hebben aangestormd
jullie hebben aangestormd
zij hebben aangestormd

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik stormde aan
jij stormde aan
hij stormde aan
wij stormden aan
jullie stormden aan
zij stormden aan

Verleden tijd, bijzinsvolgorde
dat ik aanstormde
dat jij aanstormde
dat hij aanstormde
dat wij aanstormden
dat jullie aanstormden
dat zij aanstormden

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had aangestormd
jij had aangestormd
hij had aangestormd
wij hadden aangestormd
jullie hadden aangestormd
zij hadden aangestormd

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal aanstormen
jij zult aanstormen
hij zal aanstormen
wij zullen aanstormen
jullie zullen aanstormen
zij zullen aanstormen

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal aangestormd hebben
jij zult aangestormd hebben
hij zal aangestormd hebben
wij zullen aangestormd hebben
jullie zullen aangestormd hebben
zij zullen aangestormd hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou aanstormen
jij zou aanstormen
hij zou aanstormen
wij zouden aanstormen
jullie zouden aanstormen
zij zouden aanstormen

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou aangestormd hebben
jij zou aangestormd hebben
hij zou aangestormd hebben
wij zouden aangestormd hebben
jullie zouden aangestormd hebben
zij zouden aangestormd hebben

Gebiedende wijs
storm aan

Aanvoegende wijs
aanstorme

Voorbeelden

  1. Er komt storm aan.
    There 's a storm coming.
  2. Er komt storm aan.
    A storm is coming.
  3. Er komt een storm aan.
    There 's a storm coming.
  4. Er komt een storm aan.
    Quite a storm on the way.
  5. Er komt een storm aan.
    We got an incoming storm front.
  6. Er komt een storm aan.
    The storm 's coming.
  7. Er komt een storm aan, Junior.
    There 's a storm brewing, Junior.
  8. Er komt een nieuwe storm aan.
    Another storm is coming.
  9. Er zal wel een storm aan komen.
    A storm must be approaching.
  10. Er komt een enorme storm aan, oké?
    There 's a major storm coming in, all right?

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden