Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: aanstevenen

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
aangestevend

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik steven aan
jij stevent aan
hij stevent aan
wij stevenen aan
jullie stevenen aan
zij stevenen aan

Tegenwoordige tijd, bijzinsvolgorde
dat ik aansteven
dat jij aanstevent
dat hij aanstevent
dat wij aanstevenen
dat jullie aanstevenen
dat zij aanstevenen

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb aangestevend
jij hebt aangestevend
hij heeft aangestevend
wij hebben aangestevend
jullie hebben aangestevend
zij hebben aangestevend

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik stevende aan
jij stevende aan
hij stevende aan
wij stevenden aan
jullie stevenden aan
zij stevenden aan

Verleden tijd, bijzinsvolgorde
dat ik aanstevende
dat jij aanstevende
dat hij aanstevende
dat wij aanstevenden
dat jullie aanstevenden
dat zij aanstevenden

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had aangestevend
jij had aangestevend
hij had aangestevend
wij hadden aangestevend
jullie hadden aangestevend
zij hadden aangestevend

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal aanstevenen
jij zult aanstevenen
hij zal aanstevenen
wij zullen aanstevenen
jullie zullen aanstevenen
zij zullen aanstevenen

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal aangestevend hebben
jij zult aangestevend hebben
hij zal aangestevend hebben
wij zullen aangestevend hebben
jullie zullen aangestevend hebben
zij zullen aangestevend hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou aanstevenen
jij zou aanstevenen
hij zou aanstevenen
wij zouden aanstevenen
jullie zouden aanstevenen
zij zouden aanstevenen

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou aangestevend hebben
jij zou aangestevend hebben
hij zou aangestevend hebben
wij zouden aangestevend hebben
jullie zouden aangestevend hebben
zij zouden aangestevend hebben

Gebiedende wijs
steven aan

Aanvoegende wijs
aanstevene

Voorbeelden

  1. Ik heb Steven aan de lijn voor U, sir.
    I have Steven on the phone for you, sir.

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden