Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: aanspannen

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
aangespannen

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik span aan
jij spant aan
hij spant aan
wij spannen aan
jullie spannen aan
zij spannen aan

Tegenwoordige tijd, bijzinsvolgorde
dat ik aanspan
dat jij aanspant
dat hij aanspant
dat wij aanspannen
dat jullie aanspannen
dat zij aanspannen

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb aangespannen
jij hebt aangespannen
hij heeft aangespannen
wij hebben aangespannen
jullie hebben aangespannen
zij hebben aangespannen

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik spande aan
jij spande aan
hij spande aan
wij spanden aan
jullie spanden aan
zij spanden aan

Verleden tijd, bijzinsvolgorde
dat ik aanspande
dat jij aanspande
dat hij aanspande
dat wij aanspanden
dat jullie aanspanden
dat zij aanspanden

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had aangespannen
jij had aangespannen
hij had aangespannen
wij hadden aangespannen
jullie hadden aangespannen
zij hadden aangespannen

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal aanspannen
jij zult aanspannen
hij zal aanspannen
wij zullen aanspannen
jullie zullen aanspannen
zij zullen aanspannen

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal aangespannen hebben
jij zult aangespannen hebben
hij zal aangespannen hebben
wij zullen aangespannen hebben
jullie zullen aangespannen hebben
zij zullen aangespannen hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou aanspannen
jij zou aanspannen
hij zou aanspannen
wij zouden aanspannen
jullie zouden aanspannen
zij zouden aanspannen

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou aangespannen hebben
jij zou aangespannen hebben
hij zou aangespannen hebben
wij zouden aangespannen hebben
jullie zouden aangespannen hebben
zij zouden aangespannen hebben

Gebiedende wijs
span aan

Aanvoegende wijs
aanspanne

Voorbeelden

  1. Of een strafzaak aanspannen.
    Or I could start some criminal proceedings.
  2. Aanspannen voor de volgende golf.
    Nock and ready for the next wave!
  3. Ik wil geen rechtszaak aanspannen.
    I 'm not interested in going to court.
  4. Iemand zou een rechtszaak moeten aanspannen.
    Someone should file a class-action.
  5. Weet je, je moet dit aanspannen.
    You know, get your head up there strong.
  6. Tegen de roddelpers kun je altijd een geding aanspannen.
    You can throw a libel action against The Paper...
  7. Hij was in slaap, Hij kon zijn spieren niet aanspannen.
    He was asleep, he couldn 't keep his muscles taut.
  8. En dat ze een rechtzaak kan aanspannen tegen de krant.
    And that she probably has a cause of action against the paper.
  9. Kapitein Hunt, als je weggaat, zal ik een rechtzaak tegen je aanspannen voor verraad.
    Captain Hunt, if you leave, i will make a case against you for treason.
  10. Als het bloeden niet stopt, zal ik dan de riem in je nek ook aanspannen?
    If the bleeding doesn 't stop, shall I fasten a belt around your neck?

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden