Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: aansnijden

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
aangesneden

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik snijd aan
jij snijdt aan
hij snijdt aan
wij snijden aan
jullie snijden aan
zij snijden aan

Tegenwoordige tijd, bijzinsvolgorde
dat ik aansnijd
dat jij aansnijdt
dat hij aansnijdt
dat wij aansnijden
dat jullie aansnijden
dat zij aansnijden

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb aangesneden
jij hebt aangesneden
hij heeft aangesneden
wij hebben aangesneden
jullie hebben aangesneden
zij hebben aangesneden

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik sneed aan
jij sneed aan
hij sneed aan
wij sneden aan
jullie sneden aan
zij sneden aan

Verleden tijd, bijzinsvolgorde
dat ik aansneed
dat jij aansneed
dat hij aansneed
dat wij aansneden
dat jullie aansneden
dat zij aansneden

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had aangesneden
jij had aangesneden
hij had aangesneden
wij hadden aangesneden
jullie hadden aangesneden
zij hadden aangesneden

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal aansnijden
jij zult aansnijden
hij zal aansnijden
wij zullen aansnijden
jullie zullen aansnijden
zij zullen aansnijden

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal aangesneden hebben
jij zult aangesneden hebben
hij zal aangesneden hebben
wij zullen aangesneden hebben
jullie zullen aangesneden hebben
zij zullen aangesneden hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou aansnijden
jij zou aansnijden
hij zou aansnijden
wij zouden aansnijden
jullie zouden aansnijden
zij zouden aansnijden

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou aangesneden hebben
jij zou aangesneden hebben
hij zou aangesneden hebben
wij zouden aangesneden hebben
jullie zouden aangesneden hebben
zij zouden aangesneden hebben

Gebiedende wijs
snijd aan

Aanvoegende wijs
aansnijde

Voorbeelden

  1. Zal ik aansnijden?
    Would you like me to carve?
  2. aansnijden van woongebied.
    (further) development or site preparation of the residential area
  3. aansnijden van woongebied
    (further) development or site preparation of the residential area
  4. Wie gaat de kalkoen aansnijden?
    Who 's going to carve the turkey?
  5. Precies wat ik wil aansnijden.
    The very matter I wish to broach.
  6. Wil je de kalkoen aansnijden?
    You wanna cut the bird?
  7. Je moet de taart aansnijden.
    It 's time to cut your birthday cake.
  8. Ze gaan de taart aansnijden.
    They 're about to bring out the cake.
  9. We gaan nu de bedrijfstaart aansnijden.
    We are going for now to cut the company cake.
  10. Als we toch grote thema' s aansnijden.
    If you want to discuss the big topics.

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden