Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: aansluiten

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
aangesloten

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik sluit aan
jij sluit aan
hij sluit aan
wij sluiten aan
jullie sluiten aan
zij sluiten aan

Tegenwoordige tijd, bijzinsvolgorde
dat ik aansluit
dat jij aansluit
dat hij aansluit
dat wij aansluiten
dat jullie aansluiten
dat zij aansluiten

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb aangesloten
jij hebt aangesloten
hij heeft aangesloten
wij hebben aangesloten
jullie hebben aangesloten
zij hebben aangesloten

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik sloot aan
jij sloot aan
hij sloot aan
wij sloten aan
jullie sloten aan
zij sloten aan

Verleden tijd, bijzinsvolgorde
dat ik aansloot
dat jij aansloot
dat hij aansloot
dat wij aansloten
dat jullie aansloten
dat zij aansloten

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had aangesloten
jij had aangesloten
hij had aangesloten
wij hadden aangesloten
jullie hadden aangesloten
zij hadden aangesloten

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal aansluiten
jij zult aansluiten
hij zal aansluiten
wij zullen aansluiten
jullie zullen aansluiten
zij zullen aansluiten

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal aangesloten hebben
jij zult aangesloten hebben
hij zal aangesloten hebben
wij zullen aangesloten hebben
jullie zullen aangesloten hebben
zij zullen aangesloten hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou aansluiten
jij zou aansluiten
hij zou aansluiten
wij zouden aansluiten
jullie zouden aansluiten
zij zouden aansluiten

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou aangesloten hebben
jij zou aangesloten hebben
hij zou aangesloten hebben
wij zouden aangesloten hebben
jullie zouden aangesloten hebben
zij zouden aangesloten hebben

Gebiedende wijs
sluit aan

Aanvoegende wijs
aansluite

Voorbeelden

  1. Sluit aan, zusters!
    Join us, sisters!
  2. Ik ben er, sluit aan.
    I 'm in. Hook me up.
  3. Sluit aan bij de grote onderneming.
    Join the great enterprise.
  4. Dus sluit aan, doe je deel.
    So join up, do your part.
  5. Oké jongens, we gaan ervoor. Sluit aan.
    Okay, boys, we 're going to make a run for it!
  6. Sierra, sluit aan, we gaan naar beneden.
    Sierra, rejoin, we' re going to head on down.
  7. Als u ons wilt lastig vallen, Sluit aan in de lijn.
    If you want to harass us, join the queue.
  8. Hij sluit aan in Hampshire, mijn vader bereidt ons voor op het hogere Goed.
    Joining me in Hampshire. My father is preparing us both for holy orders.
  9. aansluiten
    To connect to
  10. Lori, aansluiten!
    Lori, suck it up!

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden