Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: aanslepen

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
aangesleept

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik sleep aan
jij sleept aan
hij sleept aan
wij slepen aan
jullie slepen aan
zij slepen aan

Tegenwoordige tijd, bijzinsvolgorde
dat ik aansleep
dat jij aansleept
dat hij aansleept
dat wij aanslepen
dat jullie aanslepen
dat zij aanslepen

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb aangesleept
jij hebt aangesleept
hij heeft aangesleept
wij hebben aangesleept
jullie hebben aangesleept
zij hebben aangesleept

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik sleepte aan
jij sleepte aan
hij sleepte aan
wij sleepten aan
jullie sleepten aan
zij sleepten aan

Verleden tijd, bijzinsvolgorde
dat ik aansleepte
dat jij aansleepte
dat hij aansleepte
dat wij aansleepten
dat jullie aansleepten
dat zij aansleepten

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had aangesleept
jij had aangesleept
hij had aangesleept
wij hadden aangesleept
jullie hadden aangesleept
zij hadden aangesleept

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal aanslepen
jij zult aanslepen
hij zal aanslepen
wij zullen aanslepen
jullie zullen aanslepen
zij zullen aanslepen

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal aangesleept hebben
jij zult aangesleept hebben
hij zal aangesleept hebben
wij zullen aangesleept hebben
jullie zullen aangesleept hebben
zij zullen aangesleept hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou aanslepen
jij zou aanslepen
hij zou aanslepen
wij zouden aanslepen
jullie zouden aanslepen
zij zouden aanslepen

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou aangesleept hebben
jij zou aangesleept hebben
hij zou aangesleept hebben
wij zouden aangesleept hebben
jullie zouden aangesleept hebben
zij zouden aangesleept hebben

Gebiedende wijs
sleep aan

Aanvoegende wijs
aanslepe

Voorbeelden

  1. Laat het niet aanslepen.
    Don 't drag it out.
  2. Laat' t niet zo aanslepen.
    This is such a drag!
  3. Ze kunnen dit niet laten aanslepen.
    They can 't let this thing keep dragging out
  4. Maar rechtzaken kunnen lang aanslepen, juist?
    But trials can take a really long time, right?
  5. Ik laat het niet langer aanslepen.
    I am not going to dance around this anymore.
  6. Je laat het aanslepen en maakt het erger voor jezelf.
    You 're dragging your feet and making it worse for yourself.
  7. In de kiem smoren is beter dan het te laten aanslepen.
    It 's so much better to nip it in the bud than let it drag on.

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden