Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: aanraken

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
aangeraakt

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik raak aan
jij raakt aan
hij raakt aan
wij raken aan
jullie raken aan
zij raken aan

Tegenwoordige tijd, bijzinsvolgorde
dat ik aanraak
dat jij aanraakt
dat hij aanraakt
dat wij aanraken
dat jullie aanraken
dat zij aanraken

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb aangeraakt
jij hebt aangeraakt
hij heeft aangeraakt
wij hebben aangeraakt
jullie hebben aangeraakt
zij hebben aangeraakt

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik raakte aan
jij raakte aan
hij raakte aan
wij raakten aan
jullie raakten aan
zij raakten aan

Verleden tijd, bijzinsvolgorde
dat ik aanraakte
dat jij aanraakte
dat hij aanraakte
dat wij aanraakten
dat jullie aanraakten
dat zij aanraakten

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had aangeraakt
jij had aangeraakt
hij had aangeraakt
wij hadden aangeraakt
jullie hadden aangeraakt
zij hadden aangeraakt

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal aanraken
jij zult aanraken
hij zal aanraken
wij zullen aanraken
jullie zullen aanraken
zij zullen aanraken

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal aangeraakt hebben
jij zult aangeraakt hebben
hij zal aangeraakt hebben
wij zullen aangeraakt hebben
jullie zullen aangeraakt hebben
zij zullen aangeraakt hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou aanraken
jij zou aanraken
hij zou aanraken
wij zouden aanraken
jullie zouden aanraken
zij zouden aanraken

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou aangeraakt hebben
jij zou aangeraakt hebben
hij zou aangeraakt hebben
wij zouden aangeraakt hebben
jullie zouden aangeraakt hebben
zij zouden aangeraakt hebben

Gebiedende wijs
raak aan

Aanvoegende wijs
aanrake

Voorbeelden

  1. Ik raak aan ze gewend.
    I 'm getting used to them.
  2. Lk raak aan wie ik wil!
    I can touch anybody I feel like!
  3. Ik raak aan wat ik maar wil.
    I 'll touch whatever I want.
  4. Nee, niet aanraken, niet aanraken.
    No, don 't touch, don 't touch.
  5. Niet aanraken.
    Don't touch that.
  6. Nee, niets aanraken.
    No, don 't touch anything.
  7. En... aanraken dan?
    What about... touching?
  8. Bewijsmateriaal, niet aanraken.
    Don 't touch it, it 's evidence.
  9. Aanraken en duwen.
    Touching and poking.
  10. Meneer, niet aanraken!
    Mister, don 't touch it!

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden