Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: aanpunten

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
aangepunt

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik punt aan
jij punt aan
hij punt aan
wij punten aan
jullie punten aan
zij punten aan

Tegenwoordige tijd, bijzinsvolgorde
dat ik aanpunt
dat jij aanpunt
dat hij aanpunt
dat wij aanpunten
dat jullie aanpunten
dat zij aanpunten

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb aangepunt
jij hebt aangepunt
hij heeft aangepunt
wij hebben aangepunt
jullie hebben aangepunt
zij hebben aangepunt

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik puntte aan
jij puntte aan
hij puntte aan
wij puntten aan
jullie puntten aan
zij puntten aan

Verleden tijd, bijzinsvolgorde
dat ik aanpuntte
dat jij aanpuntte
dat hij aanpuntte
dat wij aanpuntten
dat jullie aanpuntten
dat zij aanpuntten

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had aangepunt
jij had aangepunt
hij had aangepunt
wij hadden aangepunt
jullie hadden aangepunt
zij hadden aangepunt

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal aanpunten
jij zult aanpunten
hij zal aanpunten
wij zullen aanpunten
jullie zullen aanpunten
zij zullen aanpunten

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal aangepunt hebben
jij zult aangepunt hebben
hij zal aangepunt hebben
wij zullen aangepunt hebben
jullie zullen aangepunt hebben
zij zullen aangepunt hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou aanpunten
jij zou aanpunten
hij zou aanpunten
wij zouden aanpunten
jullie zouden aanpunten
zij zouden aanpunten

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou aangepunt hebben
jij zou aangepunt hebben
hij zou aangepunt hebben
wij zouden aangepunt hebben
jullie zouden aangepunt hebben
zij zouden aangepunt hebben

Gebiedende wijs
punt aan

Aanvoegende wijs
aanpunte

Voorbeelden

  1. Punt aan de lijn.
    Nothing more to say.
  2. Geef je punt aan.
    Get to the punch line.
  3. Je haalt wel een interessant punt aan.
    But you do bring up an interesting point.
  4. Is er een punt aan deze fantasie?
    Is there a point to this fantasy?
  5. Kernenergie was het belangrijkste punt aan de westkust.
    Nuclear power was the number one issue all over the West.
  6. Ik sta op het punt een heikel punt aan te snijden.
    I know I 'm about to broach a sensitive subject.
  7. Je kunt je beter op één punt aan de horizon concentreren.
    You might find it useful to fix on one point on the horizon.
  8. Hij had het bewaard om een punt aan Burt te maken.
    I think he kept it in here to prove a point to Burt.
  9. Ik hoop dat Tigo een punt aan zijn nieuwe potlood sleep.
    I hope Tigo was sharpening his new pencil.
  10. Was ik niet rond De Punt aan het peddelen geweest precies op dat moment...
    But if I hadn 't paddled around the Point at that exact moment...

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden