Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: aanpoten

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
aangepoot

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik poot aan
jij poot aan
hij poot aan
wij poten aan
jullie poten aan
zij poten aan

Tegenwoordige tijd, bijzinsvolgorde
dat ik aanpoot
dat jij aanpoot
dat hij aanpoot
dat wij aanpoten
dat jullie aanpoten
dat zij aanpoten

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb aangepoot
jij hebt aangepoot
hij heeft aangepoot
wij hebben aangepoot
jullie hebben aangepoot
zij hebben aangepoot

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik pootte aan
jij pootte aan
hij pootte aan
wij pootten aan
jullie pootten aan
zij pootten aan

Verleden tijd, bijzinsvolgorde
dat ik aanpootte
dat jij aanpootte
dat hij aanpootte
dat wij aanpootten
dat jullie aanpootten
dat zij aanpootten

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had aangepoot
jij had aangepoot
hij had aangepoot
wij hadden aangepoot
jullie hadden aangepoot
zij hadden aangepoot

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal aanpoten
jij zult aanpoten
hij zal aanpoten
wij zullen aanpoten
jullie zullen aanpoten
zij zullen aanpoten

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal aangepoot hebben
jij zult aangepoot hebben
hij zal aangepoot hebben
wij zullen aangepoot hebben
jullie zullen aangepoot hebben
zij zullen aangepoot hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou aanpoten
jij zou aanpoten
hij zou aanpoten
wij zouden aanpoten
jullie zouden aanpoten
zij zouden aanpoten

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou aangepoot hebben
jij zou aangepoot hebben
hij zou aangepoot hebben
wij zouden aangepoot hebben
jullie zouden aangepoot hebben
zij zouden aangepoot hebben

Gebiedende wijs
poot aan

Aanvoegende wijs
aanpote

Voorbeelden

  1. De jongen kreeg geen poot aan de grond.
    She wouldn 't even let him up on the porch.
  2. het valt niet mee om hier een poot aan de grond te krijgen.
    It 's hard for the idea of good service to sink in.
  3. Hoe durf je met je stinkende poot aan de zoon van Odin te zitten?
    You dare lay your foul-smelling paw on the son of Odin?
  4. Een beetje aanpoten!
    Put some muscle to it!
  5. Jij moet even aanpoten voor een tijdje.
    You 're gonna have to step up for a while.
  6. Het is aanpoten, maar ik heb dit van kinds af gewild.
    Um... It 's hard work, but this has been my dream ever since I was a kid.

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden