Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: aanplakken

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
aangeplakt

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik plak aan
jij plakt aan
hij plakt aan
wij plakken aan
jullie plakken aan
zij plakken aan

Tegenwoordige tijd, bijzinsvolgorde
dat ik aanplak
dat jij aanplakt
dat hij aanplakt
dat wij aanplakken
dat jullie aanplakken
dat zij aanplakken

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb aangeplakt
jij hebt aangeplakt
hij heeft aangeplakt
wij hebben aangeplakt
jullie hebben aangeplakt
zij hebben aangeplakt

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik plakte aan
jij plakte aan
hij plakte aan
wij plakten aan
jullie plakten aan
zij plakten aan

Verleden tijd, bijzinsvolgorde
dat ik aanplakte
dat jij aanplakte
dat hij aanplakte
dat wij aanplakten
dat jullie aanplakten
dat zij aanplakten

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had aangeplakt
jij had aangeplakt
hij had aangeplakt
wij hadden aangeplakt
jullie hadden aangeplakt
zij hadden aangeplakt

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal aanplakken
jij zult aanplakken
hij zal aanplakken
wij zullen aanplakken
jullie zullen aanplakken
zij zullen aanplakken

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal aangeplakt hebben
jij zult aangeplakt hebben
hij zal aangeplakt hebben
wij zullen aangeplakt hebben
jullie zullen aangeplakt hebben
zij zullen aangeplakt hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou aanplakken
jij zou aanplakken
hij zou aanplakken
wij zouden aanplakken
jullie zouden aanplakken
zij zouden aanplakken

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou aangeplakt hebben
jij zou aangeplakt hebben
hij zou aangeplakt hebben
wij zouden aangeplakt hebben
jullie zouden aangeplakt hebben
zij zouden aangeplakt hebben

Gebiedende wijs
plak aan

Aanvoegende wijs
aanplakke

Voorbeelden

  1. Ze gaan als ze plak aan hun tanden hebben.
    People see him when they have plaque.
  2. Ik denk aan aanplakken.
    I think to post up.
  3. Ik laat het overal in Italië aanplakken.
    I will have it posted in every city in Italy.

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden