Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: aanpassen

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
aangepast

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik pas aan
jij past aan
hij past aan
wij passen aan
jullie passen aan
zij passen aan

Tegenwoordige tijd, bijzinsvolgorde
dat ik aanpas
dat jij aanpast
dat hij aanpast
dat wij aanpassen
dat jullie aanpassen
dat zij aanpassen

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb aangepast
jij hebt aangepast
hij heeft aangepast
wij hebben aangepast
jullie hebben aangepast
zij hebben aangepast

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik paste aan
jij paste aan
hij paste aan
wij pasten aan
jullie pasten aan
zij pasten aan

Verleden tijd, bijzinsvolgorde
dat ik aanpaste
dat jij aanpaste
dat hij aanpaste
dat wij aanpasten
dat jullie aanpasten
dat zij aanpasten

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had aangepast
jij had aangepast
hij had aangepast
wij hadden aangepast
jullie hadden aangepast
zij hadden aangepast

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal aanpassen
jij zult aanpassen
hij zal aanpassen
wij zullen aanpassen
jullie zullen aanpassen
zij zullen aanpassen

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal aangepast hebben
jij zult aangepast hebben
hij zal aangepast hebben
wij zullen aangepast hebben
jullie zullen aangepast hebben
zij zullen aangepast hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou aanpassen
jij zou aanpassen
hij zou aanpassen
wij zouden aanpassen
jullie zouden aanpassen
zij zouden aanpassen

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou aangepast hebben
jij zou aangepast hebben
hij zou aangepast hebben
wij zouden aangepast hebben
jullie zouden aangepast hebben
zij zouden aangepast hebben

Gebiedende wijs
pas aan

Aanvoegende wijs
aanpasse

Voorbeelden

  1. Ik zat pas aan drie procent.
    I was at three percent.
  2. Laten we daar pas aan denken...
    Let 's cross that bridge...
  3. Ik dacht er net pas aan.
    I only thought of it now.
  4. Je staat pas aan het begin.
    You have just scratched the surface.
  5. Val pas aan na mijn teken.
    Do not engage until you get my say-so.
  6. Ik dacht er nu pas aan.
    L... I didn 't think about it till now.
  7. Ik ben pas aan de kant gezet.
    I got left at the altar a month ago.
  8. Voeg de basilicum pas aan het eind toe...
    It 's a good idea to add basil... Aah!
  9. En Alfie begint pas aan zijn groei reis.
    And Alfie 's just at the beginning of his size journey.
  10. Nou, ik was vandaag pas aan het opwarmen.
    Well, I was just warming up tonight.

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden