Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: aanpakken

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
aangepakt

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik pak aan
jij pakt aan
hij pakt aan
wij pakken aan
jullie pakken aan
zij pakken aan

Tegenwoordige tijd, bijzinsvolgorde
dat ik aanpak
dat jij aanpakt
dat hij aanpakt
dat wij aanpakken
dat jullie aanpakken
dat zij aanpakken

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb aangepakt
jij hebt aangepakt
hij heeft aangepakt
wij hebben aangepakt
jullie hebben aangepakt
zij hebben aangepakt

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik pakte aan
jij pakte aan
hij pakte aan
wij pakten aan
jullie pakten aan
zij pakten aan

Verleden tijd, bijzinsvolgorde
dat ik aanpakte
dat jij aanpakte
dat hij aanpakte
dat wij aanpakten
dat jullie aanpakten
dat zij aanpakten

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had aangepakt
jij had aangepakt
hij had aangepakt
wij hadden aangepakt
jullie hadden aangepakt
zij hadden aangepakt

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal aanpakken
jij zult aanpakken
hij zal aanpakken
wij zullen aanpakken
jullie zullen aanpakken
zij zullen aanpakken

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal aangepakt hebben
jij zult aangepakt hebben
hij zal aangepakt hebben
wij zullen aangepakt hebben
jullie zullen aangepakt hebben
zij zullen aangepakt hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou aanpakken
jij zou aanpakken
hij zou aanpakken
wij zouden aanpakken
jullie zouden aanpakken
zij zouden aanpakken

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou aangepakt hebben
jij zou aangepakt hebben
hij zou aangepakt hebben
wij zouden aangepakt hebben
jullie zouden aangepakt hebben
zij zouden aangepakt hebben

Gebiedende wijs
pak aan

Aanvoegende wijs
aanpakke

Voorbeelden

  1. Pak aan, pak aan.
    Take that, take that.
  2. Pak aan, pak aan.
    Take it, take it.
  3. Pak aan, pak aan.
    Take this, take this.
  4. Pak aan, leerlingvertegenwoordiger!
    Take that, school president!
  5. pak aan, mafkezen!
    Take this, you fools!
  6. Catalina, pak aan.
    Catalina, take this.
  7. Pak aan. Wegwezen.
    Take this, get out of here!
  8. Pak aan, vlooienbaal.
    Take this, if you can.
  9. Pak aan, smeerlap.
    Take that, scuzz.
  10. Vooruit, pak aan.
    Go ahead, take it.

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden