Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: aanmonsteren

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
aangemonsterd

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik monster aan
jij monstert aan
hij monstert aan
wij monsteren aan
jullie monsteren aan
zij monsteren aan

Tegenwoordige tijd, bijzinsvolgorde
dat ik aanmonster
dat jij aanmonstert
dat hij aanmonstert
dat wij aanmonsteren
dat jullie aanmonsteren
dat zij aanmonsteren

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb aangemonsterd
jij hebt aangemonsterd
hij heeft aangemonsterd
wij hebben aangemonsterd
jullie hebben aangemonsterd
zij hebben aangemonsterd

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik monsterde aan
jij monsterde aan
hij monsterde aan
wij monsterden aan
jullie monsterden aan
zij monsterden aan

Verleden tijd, bijzinsvolgorde
dat ik aanmonsterde
dat jij aanmonsterde
dat hij aanmonsterde
dat wij aanmonsterden
dat jullie aanmonsterden
dat zij aanmonsterden

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had aangemonsterd
jij had aangemonsterd
hij had aangemonsterd
wij hadden aangemonsterd
jullie hadden aangemonsterd
zij hadden aangemonsterd

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal aanmonsteren
jij zult aanmonsteren
hij zal aanmonsteren
wij zullen aanmonsteren
jullie zullen aanmonsteren
zij zullen aanmonsteren

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal aangemonsterd hebben
jij zult aangemonsterd hebben
hij zal aangemonsterd hebben
wij zullen aangemonsterd hebben
jullie zullen aangemonsterd hebben
zij zullen aangemonsterd hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou aanmonsteren
jij zou aanmonsteren
hij zou aanmonsteren
wij zouden aanmonsteren
jullie zouden aanmonsteren
zij zouden aanmonsteren

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou aangemonsterd hebben
jij zou aangemonsterd hebben
hij zou aangemonsterd hebben
wij zouden aangemonsterd hebben
jullie zouden aangemonsterd hebben
zij zouden aangemonsterd hebben

Gebiedende wijs
monster aan

Aanvoegende wijs
aanmonstere

Voorbeelden

  1. We zaten achter' n monster aan.
    We were chasing what they told us was a monster.
  2. er is een monster aan boord!
    There 's a monster on board!
  3. Hij gaf het monster aan de kliniek.
    He gave the sample at the clinic.
  4. We kunnen ons monster aan Mars geven.
    We can give our sample to Mars.
  5. Zie je dat monster aan haar vinger?
    Do you see that monstrosity on her finger?
  6. Zitten we achter een bloed dorstig monster aan?
    We are chasing after the bloodthirsty monster?
  7. U bent niet echt dat monster aan het verdedigen?
    You 're not really defending that monster?
  8. Ik denk echt dat het monster aan het overlijden is.
    I really think the creature is dieing
  9. Op regenachtige dagen, verschijnt opeens een vet monster aan een bushalte.
    In rainy days, a fat monster suddenly appear at the bus stop sign.
  10. Ik heb ineens het gevoel dat ik hier niet had moeten aanmonsteren.
    Why do I get the feeling this was not the time to join this ship?

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden