Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: aanmoedigen

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
aangemoedigd

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik moedig aan
jij moedigt aan
hij moedigt aan
wij moedigen aan
jullie moedigen aan
zij moedigen aan

Tegenwoordige tijd, bijzinsvolgorde
dat ik aanmoedig
dat jij aanmoedigt
dat hij aanmoedigt
dat wij aanmoedigen
dat jullie aanmoedigen
dat zij aanmoedigen

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb aangemoedigd
jij hebt aangemoedigd
hij heeft aangemoedigd
wij hebben aangemoedigd
jullie hebben aangemoedigd
zij hebben aangemoedigd

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik moedigde aan
jij moedigde aan
hij moedigde aan
wij moedigden aan
jullie moedigden aan
zij moedigden aan

Verleden tijd, bijzinsvolgorde
dat ik aanmoedigde
dat jij aanmoedigde
dat hij aanmoedigde
dat wij aanmoedigden
dat jullie aanmoedigden
dat zij aanmoedigden

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had aangemoedigd
jij had aangemoedigd
hij had aangemoedigd
wij hadden aangemoedigd
jullie hadden aangemoedigd
zij hadden aangemoedigd

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal aanmoedigen
jij zult aanmoedigen
hij zal aanmoedigen
wij zullen aanmoedigen
jullie zullen aanmoedigen
zij zullen aanmoedigen

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal aangemoedigd hebben
jij zult aangemoedigd hebben
hij zal aangemoedigd hebben
wij zullen aangemoedigd hebben
jullie zullen aangemoedigd hebben
zij zullen aangemoedigd hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou aanmoedigen
jij zou aanmoedigen
hij zou aanmoedigen
wij zouden aanmoedigen
jullie zouden aanmoedigen
zij zouden aanmoedigen

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou aangemoedigd hebben
jij zou aangemoedigd hebben
hij zou aangemoedigd hebben
wij zouden aangemoedigd hebben
jullie zouden aangemoedigd hebben
zij zouden aangemoedigd hebben

Gebiedende wijs
moedig aan

Aanvoegende wijs
aanmoedige

Voorbeelden

  1. Nee, niet aanmoedigen.
    No, don 't encourage.
  2. Kunnen we hem aanmoedigen?
    Can we encourage it?
  3. Ik wil je aanmoedigen.
    I want to encourage in you.
  4. Laten we hem aanmoedigen!
    Let 's cheer him on!
  5. Moet ik Annyong aanmoedigen?
    Why should I have to sit and cheer Annyong?
  6. Bedankt voor het aanmoedigen.
    Thanks for hollering at me.
  7. Ik moet hem aanmoedigen.
    I 've got to hone him.
  8. Hou op met aanmoedigen!
    Stop! Stop cheering!
  9. Dit moeten we aanmoedigen.
    We should be encouraging this!
  10. Ik moet dat aanmoedigen.
    I am to encourage this.

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden