Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: aankleden

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
aangekleed

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik kleed aan
jij kleedt aan
hij kleedt aan
wij kleden aan
jullie kleden aan
zij kleden aan

Tegenwoordige tijd, bijzinsvolgorde
dat ik aankleed
dat jij aankleedt
dat hij aankleedt
dat wij aankleden
dat jullie aankleden
dat zij aankleden

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb aangekleed
jij hebt aangekleed
hij heeft aangekleed
wij hebben aangekleed
jullie hebben aangekleed
zij hebben aangekleed

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik kleedde aan
jij kleedde aan
hij kleedde aan
wij kleedden aan
jullie kleedden aan
zij kleedden aan

Verleden tijd, bijzinsvolgorde
dat ik aankleedde
dat jij aankleedde
dat hij aankleedde
dat wij aankleedden
dat jullie aankleedden
dat zij aankleedden

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had aangekleed
jij had aangekleed
hij had aangekleed
wij hadden aangekleed
jullie hadden aangekleed
zij hadden aangekleed

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal aankleden
jij zult aankleden
hij zal aankleden
wij zullen aankleden
jullie zullen aankleden
zij zullen aankleden

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal aangekleed hebben
jij zult aangekleed hebben
hij zal aangekleed hebben
wij zullen aangekleed hebben
jullie zullen aangekleed hebben
zij zullen aangekleed hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou aankleden
jij zou aankleden
hij zou aankleden
wij zouden aankleden
jullie zouden aankleden
zij zouden aankleden

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou aangekleed hebben
jij zou aangekleed hebben
hij zou aangekleed hebben
wij zouden aangekleed hebben
jullie zouden aangekleed hebben
zij zouden aangekleed hebben

Gebiedende wijs
kleed aan

Aanvoegende wijs
aanklede

Voorbeelden

  1. Doe deze keer een kleed aan.
    Put on a robe this time.
  2. Ik heb mijn mannelijk kleed aan.
    I have put on my manly gown.
  3. Wat als we onze pinch 2 graden aanpassen Om de kleed aan de mainstream bloot te stellen?
    What if we adjust our pinch 2 degrees to expose the shroud to the mainstream?
  4. Iedereen aankleden.
    Everyone suit up.
  5. Aankleden, we vertrekken.
    Get your socks on. We 're leaving.
  6. Ik zal me aankleden.
    I 'll go get dressed.
  7. Ik moet me aankleden.
    I should get dressed.
  8. Kanayo gaat je aankleden.
    Kanayo 's gonna get you suited up.
  9. Ik zal me aankleden.
    I 'll get dressed.
  10. Mag ik me aankleden?
    Can I get dressed?

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden