Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: aanklagen

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
aangeklaagd

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik klaag aan
jij klaagt aan
hij klaagt aan
wij klagen aan
jullie klagen aan
zij klagen aan

Tegenwoordige tijd, bijzinsvolgorde
dat ik aanklaag
dat jij aanklaagt
dat hij aanklaagt
dat wij aanklagen
dat jullie aanklagen
dat zij aanklagen

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb aangeklaagd
jij hebt aangeklaagd
hij heeft aangeklaagd
wij hebben aangeklaagd
jullie hebben aangeklaagd
zij hebben aangeklaagd

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik klaagde aan
jij klaagde aan
hij klaagde aan
wij klaagden aan
jullie klaagden aan
zij klaagden aan

Verleden tijd, bijzinsvolgorde
dat ik aanklaagde
dat jij aanklaagde
dat hij aanklaagde
dat wij aanklaagden
dat jullie aanklaagden
dat zij aanklaagden

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had aangeklaagd
jij had aangeklaagd
hij had aangeklaagd
wij hadden aangeklaagd
jullie hadden aangeklaagd
zij hadden aangeklaagd

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal aanklagen
jij zult aanklagen
hij zal aanklagen
wij zullen aanklagen
jullie zullen aanklagen
zij zullen aanklagen

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal aangeklaagd hebben
jij zult aangeklaagd hebben
hij zal aangeklaagd hebben
wij zullen aangeklaagd hebben
jullie zullen aangeklaagd hebben
zij zullen aangeklaagd hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou aanklagen
jij zou aanklagen
hij zou aanklagen
wij zouden aanklagen
jullie zouden aanklagen
zij zouden aanklagen

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou aangeklaagd hebben
jij zou aangeklaagd hebben
hij zou aangeklaagd hebben
wij zouden aangeklaagd hebben
jullie zouden aangeklaagd hebben
zij zouden aangeklaagd hebben

Gebiedende wijs
klaag aan

Aanvoegende wijs
aanklage

Voorbeelden

  1. Laat ze aanklagen.
    Then let' em sue.
  2. Gaat Finniston aanklagen?
    Is Finniston pressing charges?
  3. Dreigen of aanklagen?
    Threatening or filing?
  4. Ik kan jou aanklagen, en ik kan jou aanklagen.
    I could sue you, and I could sue you.
  5. Ze kan je aanklagen.
    She could indict you.
  6. Brooke zou hem aanklagen.
    Brooke was going to sue him.
  7. Kunnen we hem aanklagen?
    Can we prosecute him?
  8. Je kunt ons aanklagen.
    You could file charges.
  9. Ik ga je aanklagen.
    I 'll see you in court,
  10. Je kunt ze aanklagen.
    You could take legal action.

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden