Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: aanflitsen

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
aangeflitst

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik flits aan
jij flitst aan
hij flitst aan
wij flitsen aan
jullie flitsen aan
zij flitsen aan

Tegenwoordige tijd, bijzinsvolgorde
dat ik aanflits
dat jij aanflitst
dat hij aanflitst
dat wij aanflitsen
dat jullie aanflitsen
dat zij aanflitsen

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb aangeflitst
jij hebt aangeflitst
hij heeft aangeflitst
wij hebben aangeflitst
jullie hebben aangeflitst
zij hebben aangeflitst

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik flitste aan
jij flitste aan
hij flitste aan
wij flitsten aan
jullie flitsten aan
zij flitsten aan

Verleden tijd, bijzinsvolgorde
dat ik aanflitste
dat jij aanflitste
dat hij aanflitste
dat wij aanflitsten
dat jullie aanflitsten
dat zij aanflitsten

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had aangeflitst
jij had aangeflitst
hij had aangeflitst
wij hadden aangeflitst
jullie hadden aangeflitst
zij hadden aangeflitst

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal aanflitsen
jij zult aanflitsen
hij zal aanflitsen
wij zullen aanflitsen
jullie zullen aanflitsen
zij zullen aanflitsen

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal aangeflitst hebben
jij zult aangeflitst hebben
hij zal aangeflitst hebben
wij zullen aangeflitst hebben
jullie zullen aangeflitst hebben
zij zullen aangeflitst hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou aanflitsen
jij zou aanflitsen
hij zou aanflitsen
wij zouden aanflitsen
jullie zouden aanflitsen
zij zouden aanflitsen

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou aangeflitst hebben
jij zou aangeflitst hebben
hij zou aangeflitst hebben
wij zouden aangeflitst hebben
jullie zouden aangeflitst hebben
zij zouden aangeflitst hebben

Gebiedende wijs
flits aan

Aanvoegende wijs
aanflitse

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden