Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: aandurven

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
aangedurfd

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik durf aan
jij durft aan
hij durft aan
wij durven aan
jullie durven aan
zij durven aan

Tegenwoordige tijd, bijzinsvolgorde
dat ik aandurf
dat jij aandurft
dat hij aandurft
dat wij aandurven
dat jullie aandurven
dat zij aandurven

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb aangedurfd
jij hebt aangedurfd
hij heeft aangedurfd
wij hebben aangedurfd
jullie hebben aangedurfd
zij hebben aangedurfd

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik dorst aan; durfde aan
jij dorst aan; durfde aan
hij dorst aan; durfde aan
wij dorsten aan; durfden aan
jullie dorsten aan; durfden aan
zij dorsten aan; durfden aan

Verleden tijd, bijzinsvolgorde
dat ik dorst aan; aandurfde
dat jij dorst aan; aandurfde
dat hij dorst aan; aandurfde
dat wij dorsten aan; aandurfden
dat jullie dorsten aan; aandurfden
dat zij dorsten aan; aandurfden

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had aangedurfd
jij had aangedurfd
hij had aangedurfd
wij hadden aangedurfd
jullie hadden aangedurfd
zij hadden aangedurfd

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal aandurven
jij zult aandurven
hij zal aandurven
wij zullen aandurven
jullie zullen aandurven
zij zullen aandurven

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal aangedurfd hebben
jij zult aangedurfd hebben
hij zal aangedurfd hebben
wij zullen aangedurfd hebben
jullie zullen aangedurfd hebben
zij zullen aangedurfd hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou aandurven
jij zou aandurven
hij zou aandurven
wij zouden aandurven
jullie zouden aandurven
zij zouden aandurven

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou aangedurfd hebben
jij zou aangedurfd hebben
hij zou aangedurfd hebben
wij zouden aangedurfd hebben
jullie zouden aangedurfd hebben
zij zouden aangedurfd hebben

Gebiedende wijs
durf aan

Aanvoegende wijs
aandurve

Voorbeelden

  1. Dus ja, ik durf aan je te twijfelen.
    So yes, I dare question you.
  2. Zou je' t weer aandurven?
    Would you do it again?
  3. Zou jij het niet aandurven?
    Never wanted the responsibility?
  4. Wil je het aandurven om die vloek kwijt te raken als je kon?
    Would you dare get rid of this curse if you could?

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden