Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: aandrukken

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
aangedrukt

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik druk aan
jij drukt aan
hij drukt aan
wij drukken aan
jullie drukken aan
zij drukken aan

Tegenwoordige tijd, bijzinsvolgorde
dat ik aandruk
dat jij aandrukt
dat hij aandrukt
dat wij aandrukken
dat jullie aandrukken
dat zij aandrukken

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb aangedrukt
jij hebt aangedrukt
hij heeft aangedrukt
wij hebben aangedrukt
jullie hebben aangedrukt
zij hebben aangedrukt

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik drukte aan
jij drukte aan
hij drukte aan
wij drukten aan
jullie drukten aan
zij drukten aan

Verleden tijd, bijzinsvolgorde
dat ik aandrukte
dat jij aandrukte
dat hij aandrukte
dat wij aandrukten
dat jullie aandrukten
dat zij aandrukten

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had aangedrukt
jij had aangedrukt
hij had aangedrukt
wij hadden aangedrukt
jullie hadden aangedrukt
zij hadden aangedrukt

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal aandrukken
jij zult aandrukken
hij zal aandrukken
wij zullen aandrukken
jullie zullen aandrukken
zij zullen aandrukken

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal aangedrukt hebben
jij zult aangedrukt hebben
hij zal aangedrukt hebben
wij zullen aangedrukt hebben
jullie zullen aangedrukt hebben
zij zullen aangedrukt hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou aandrukken
jij zou aandrukken
hij zou aandrukken
wij zouden aandrukken
jullie zouden aandrukken
zij zouden aandrukken

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou aangedrukt hebben
jij zou aangedrukt hebben
hij zou aangedrukt hebben
wij zouden aangedrukt hebben
jullie zouden aangedrukt hebben
zij zouden aangedrukt hebben

Gebiedende wijs
druk aan

Aanvoegende wijs
aandrukke

Voorbeelden

  1. Druk aan' t lezen?
    Lots of reading to do?
  2. Ik ben druk aan het archiveren.
    I 'm just trying to file here.
  3. Nee, ik ben druk aan het knippen.
    No, I 'm busy with the paper.
  4. Veel druk aan het eind van wedstrijden.
    Lots of pressure at the end of games.
  5. Je bent altijd druk aan het dreggen.
    You were always too busy dredging up the canal.
  6. Ik ben druk aan het werk geweest.
    I 've been busy at work.
  7. Het was nogal druk aan de toog.
    The bar was a little busy.
  8. Stevig aandrukken.
    Just push it hard.
  9. Ik weet het niet, druk.. aan het werken.
    Uh, i don 't know, you know, busy... Workin'.
  10. En dan is iedereen druk aan het feesten.
    When everyone 's too busy partying.

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden