Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: aandraaien

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
aangedraaid

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik draai aan
jij draait aan
hij draait aan
wij draaien aan
jullie draaien aan
zij draaien aan

Tegenwoordige tijd, bijzinsvolgorde
dat ik aandraai
dat jij aandraait
dat hij aandraait
dat wij aandraaien
dat jullie aandraaien
dat zij aandraaien

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb aangedraaid
jij hebt aangedraaid
hij heeft aangedraaid
wij hebben aangedraaid
jullie hebben aangedraaid
zij hebben aangedraaid

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik draaide aan
jij draaide aan
hij draaide aan
wij draaiden aan
jullie draaiden aan
zij draaiden aan

Verleden tijd, bijzinsvolgorde
dat ik aandraaide
dat jij aandraaide
dat hij aandraaide
dat wij aandraaiden
dat jullie aandraaiden
dat zij aandraaiden

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had aangedraaid
jij had aangedraaid
hij had aangedraaid
wij hadden aangedraaid
jullie hadden aangedraaid
zij hadden aangedraaid

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal aandraaien
jij zult aandraaien
hij zal aandraaien
wij zullen aandraaien
jullie zullen aandraaien
zij zullen aandraaien

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal aangedraaid hebben
jij zult aangedraaid hebben
hij zal aangedraaid hebben
wij zullen aangedraaid hebben
jullie zullen aangedraaid hebben
zij zullen aangedraaid hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou aandraaien
jij zou aandraaien
hij zou aandraaien
wij zouden aandraaien
jullie zouden aandraaien
zij zouden aandraaien

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou aangedraaid hebben
jij zou aangedraaid hebben
hij zou aangedraaid hebben
wij zouden aangedraaid hebben
jullie zouden aangedraaid hebben
zij zouden aangedraaid hebben

Gebiedende wijs
draai aan

Aanvoegende wijs
aandraaie

Voorbeelden

  1. Draai aan de knop.
    I 'm sorry! Turn the knob!
  2. Kira, draai aan de schijf.
    Kira, turn the dial.
  3. Geef er een draai aan.
    I need you to spin it.
  4. Dat geeft er een andere draai aan.
    Mm! That puts a different spin on it.
  5. Ah, een geestige draai aan een zin.
    Ah, a witty turn of phrase.
  6. Ah, er zit altijd een draai aan.
    Ah, there 's always a twist.
  7. Ik zal er een draai aan geven.
    I 'll give you a curve ball.
  8. Oke.Ik geef er een andere draai aan het.
    Right. I got another twist on it.
  9. We konden er geen goede draai aan geven.
    Couldn 't really find an angle on it.
  10. Je geeft een slimme draai aan het onderwerp.
    Your spin on the idea is clever.

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden