Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: aanblijven

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
aangebleven

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik blijf aan
jij blijft aan
hij blijft aan
wij blijven aan
jullie blijven aan
zij blijven aan

Tegenwoordige tijd, bijzinsvolgorde
dat ik aanblijf
dat jij aanblijft
dat hij aanblijft
dat wij aanblijven
dat jullie aanblijven
dat zij aanblijven

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb aangebleven
jij hebt aangebleven
hij heeft aangebleven
wij hebben aangebleven
jullie hebben aangebleven
zij hebben aangebleven

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik bleef aan
jij bleef aan
hij bleef aan
wij bleven aan
jullie bleven aan
zij bleven aan

Verleden tijd, bijzinsvolgorde
dat ik aanbleef
dat jij aanbleef
dat hij aanbleef
dat wij aanbleven
dat jullie aanbleven
dat zij aanbleven

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had aangebleven
jij had aangebleven
hij had aangebleven
wij hadden aangebleven
jullie hadden aangebleven
zij hadden aangebleven

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal aanblijven
jij zult aanblijven
hij zal aanblijven
wij zullen aanblijven
jullie zullen aanblijven
zij zullen aanblijven

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal aangebleven hebben
jij zult aangebleven hebben
hij zal aangebleven hebben
wij zullen aangebleven hebben
jullie zullen aangebleven hebben
zij zullen aangebleven hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou aanblijven
jij zou aanblijven
hij zou aanblijven
wij zouden aanblijven
jullie zouden aanblijven
zij zouden aanblijven

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou aangebleven hebben
jij zou aangebleven hebben
hij zou aangebleven hebben
wij zouden aangebleven hebben
jullie zouden aangebleven hebben
zij zouden aangebleven hebben

Gebiedende wijs
blijf aan

Aanvoegende wijs
aanblijve

Voorbeelden

  1. Blijf aan Odins zijde.
    Stay at Odin 's side.
  2. Blijf aan haar denken.
    Keep thinking of her.
  3. Blijf aan de lijn.
    You can stay on the line.
  4. Blijf aan het hof.
    Come and stay at court.
  5. Blijf aan de rechterkant!
    Stay to your right!
  6. Blijf aan jouw kant!
    Stay on your side!
  7. Blijf aan de lijn.
    You stay with me.
  8. Blijf aan de lijn.
    Please continue to hold.
  9. Blijf aan de lijn.
    Hold for the number.
  10. Blijf aan Yardley denken.
    Keep thinking about Yardley.

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden