Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: aanblazen

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
aangeblazen

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik blaas aan
jij blaast aan
hij blaast aan
wij blazen aan
jullie blazen aan
zij blazen aan

Tegenwoordige tijd, bijzinsvolgorde
dat ik aanblaas
dat jij aanblaast
dat hij aanblaast
dat wij aanblazen
dat jullie aanblazen
dat zij aanblazen

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb aangeblazen
jij hebt aangeblazen
hij heeft aangeblazen
wij hebben aangeblazen
jullie hebben aangeblazen
zij hebben aangeblazen

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik blies aan
jij blies aan
hij blies aan
wij bliezen aan
jullie bliezen aan
zij bliezen aan

Verleden tijd, bijzinsvolgorde
dat ik aanblies
dat jij aanblies
dat hij aanblies
dat wij aanbliezen
dat jullie aanbliezen
dat zij aanbliezen

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had aangeblazen
jij had aangeblazen
hij had aangeblazen
wij hadden aangeblazen
jullie hadden aangeblazen
zij hadden aangeblazen

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal aanblazen
jij zult aanblazen
hij zal aanblazen
wij zullen aanblazen
jullie zullen aanblazen
zij zullen aanblazen

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal aangeblazen hebben
jij zult aangeblazen hebben
hij zal aangeblazen hebben
wij zullen aangeblazen hebben
jullie zullen aangeblazen hebben
zij zullen aangeblazen hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou aanblazen
jij zou aanblazen
hij zou aanblazen
wij zouden aanblazen
jullie zouden aanblazen
zij zouden aanblazen

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou aangeblazen hebben
jij zou aangeblazen hebben
hij zou aangeblazen hebben
wij zouden aangeblazen hebben
jullie zouden aangeblazen hebben
zij zouden aangeblazen hebben

Gebiedende wijs
blaas aan

Aanvoegende wijs
aanblaze

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden