NL: aanbieden U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.
|
Voltooid deelwoord |
aangeboden
|
Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott) |
ik bied aan jij biedt aan hij biedt aan wij bieden aan jullie bieden aan zij bieden aan
|
Tegenwoordige tijd, bijzinsvolgorde |
dat ik aanbied dat jij aanbiedt dat hij aanbiedt dat wij aanbieden dat jullie aanbieden dat zij aanbieden
|
Voltooid tegenwoordige tijd (vtt) |
ik heb aangeboden jij hebt aangeboden hij heeft aangeboden wij hebben aangeboden jullie hebben aangeboden zij hebben aangeboden
|
Onvoltooid verleden tijd (ovt) |
ik bood aan jij bood aan hij bood aan wij boden aan jullie boden aan zij boden aan
|
Verleden tijd, bijzinsvolgorde |
dat ik aanbood dat jij aanbood dat hij aanbood dat wij aanboden dat jullie aanboden dat zij aanboden
|
Voltooid verleden tijd (vvt) |
ik had aangeboden jij had aangeboden hij had aangeboden wij hadden aangeboden jullie hadden aangeboden zij hadden aangeboden
|
Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt) |
ik zal aanbieden jij zult aanbieden hij zal aanbieden wij zullen aanbieden jullie zullen aanbieden zij zullen aanbieden
|
Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt) |
ik zal aangeboden hebben jij zult aangeboden hebben hij zal aangeboden hebben wij zullen aangeboden hebben jullie zullen aangeboden hebben zij zullen aangeboden hebben
|
Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt) |
ik zou aanbieden jij zou aanbieden hij zou aanbieden wij zouden aanbieden jullie zouden aanbieden zij zouden aanbieden
|
Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt) |
ik zou aangeboden hebben jij zou aangeboden hebben hij zou aangeboden hebben wij zouden aangeboden hebben jullie zouden aangeboden hebben zij zouden aangeboden hebben
|
Gebiedende wijs |
bied aan
|
Aanvoegende wijs |
aanbiede |