Voorbeelden

1. Courbez l' échine!
   Armen uit de mouwen.
2. Un frisson me parcourut l' échine.
   Een gedachte deed m' n bloed stollen.
3. Il présente des écorchures sur l' échine.
   Heeft schaafwonden op zijn rug.
4. Sentir l' électricité descendre le long de mon échine.
   Ik voelde de elektriciteit over mijn rug lopen.
5. Tu n' as pas à courber l' échine devant lui.
   Je hoeft je niet aan hem te onderwerpen.
6. La seule race qui n' ait jamais courbé l' échine.
   Het enige ras dat zich niet wilde overgeven.
7. Ce chien roux aboie une fois et vous courbez l' échine.
   Deze rode hond blaft één keer... en jullie buigen het hoofd.
8. il a tout à gagner à courber l' échine devant les Britanniens.
   Dat hij een beter leven heeft als hij blijft buigen voor hen.
9. Assez de voir nos élus courber l' échine devant d' odieux criminels.
   Moe voor onze gekozen officials buigend voor onze gevaarlijke criminelen.
10. Je m' échine à organiser la fête du siècle pour mon père en deux jours!
    Ik probeer het feest van de eeuw te geven... voor m' n vader binnen twee dagen.

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden

Duitse werkwoorden

Engelse werkwoorden

Franse werkwoorden

Spaanse werkwoorden