Vertalingen atracar ES>NL
I atracar
werkw.
1) dar comida y bebida en exceso -
volstoppen Atracaron de dulces a los invitados. - De genodigden werden volgestopt met lekkernijen. |
2) asaltar un lugar por medio de la intimidación con armas y robar en él -
overvallen Atracaron un salón de juegos. - Ze hebben een gokzaal overvallen. |
II atracar
werkw.
llegar un barco al puerto scheepvaart -
aanleggen El pescador atracó el barco en el muelle. - De visser legde de boot aan bij de steiger. |
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
atracar (ww.) | doordrijven (ww.) ; geweld gebruiken (ww.) ; iemand overvallen met iets (ww.) ; overrompelen (ww.) ; overvallen (ww.) ; schofferen (ww.) ; verrassen (ww.) |
atracar | aanleggen ; barricaderen ; landen ; langszijde komen ; langzijde komen |
Bronnen: interglot; Download IATE, European Union, 2017.; Trueterm
Voorbeeldzinnen met `atracar`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
ES: abordarES: acometerES: agraviarES: agredirES: arrebatarES: arremeterES: asaltarES: asediarES: atacarES: avanzar