Vertalingen agredir ES>NL
agredir
werkw.
actuar violentamente contra alguien para dañarlo -
aanvallen El futbolista agredió al árbitro. - De voetballer viel de scheidsrechter aan. |
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
agredir (ww.) | aanvallen (ww.) ; attaqueren (ww.) ; belegeren (ww.) ; bestormen (ww.) ; overvallen (ww.) |
Bron: interglot
Voorbeeldzinnen met `agredir`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
ES: acometerES: arremeterES: asaltarES: asediarES: atacarES: atracarES: embestirES: expugnarES: insultar