Vertaal
Naar andere talen: • avanzar > DEavanzar > ENavanzar > FR
Vertalingen avanzar ES>NL

I avanzar

werkw.
Uitspraak:  [aβaɑuaɾ]

1) moverse o ir hacia adelante - vooruitgaan
Los tanques avanzaron por la carretera. - De tanks beweegden zich voort op de snelweg.

2) acercarse al final un período de tiempo - voorbijgaan
Avanzaba la tarde pero yo no terminaba aún mi trabajo. - De middag ging voorbij maar ik had mijn werk nog steeds niet af.

3) progresar, mejorar, hacer adelantos - vooruitgaan
Los alumnos han avanzado mucho en su proyecto. - De leerlingen zijn heel hard vooruitgegaan met hun project.


II avanzar

werkw.

1) mover algo hacia adelante - vooruit bewegen
Cuando se aburrió, avanzó la película para ver el final. - Toen hij het saai begon te vinden, spoelde hij de film vooruit om het einde te zien.

2) pagar algo antes de lo normal - vooruitbetalen
En diciembre nos avanzan el salario para las compras de Navidad. - In december hebben ze ons het salaris vooruitbetaald voor de kerstinkopen.

3) contar una novedad o noticia - een vooruitblik geven
El noticiero avanza al comienzo las noticias más importantes. - De verslaggever geeft een vooruitblik van het belangrijkste nieuws.

4) hacer una advertencia, avisar - alvast aankondigen
Desde ya te avanzo que no me quedaré a la reunión. - Ik kondig je nu alvast aan dat ik niet bij de bijeenkomst zal blijven.

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
avanzar (ww.) verder komen (ww.) ; zich opwerken (ww.) ; vorderen (ww.) ; vooruitkomen (ww.) ; vooruitgaan (ww.) ; vooruitbrengen (ww.) ; voortschrijden (ww.) ; voorbijgaan (ww.) ; vervallen (ww.) ; verstrijken (ww.) ; verlopen (ww.) ; vergaan (ww.) ; oprukken (ww.) ; opmarcheren (ww.) ; jakkeren (ww.) ; hogerop komen (ww.) ; geweld gebruiken (ww.) ; doordrijven (ww.) ; bevorderd worden (ww.) ; aflopen (ww.) ; aanrukken (ww.)
avanzar bewegen ; verplaatsen
Bronnen: interglot; Trueterm; Download IATE, European Union, 2017.


Voorbeeldzinnen met `avanzar`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
ES: acometer
ES: adelantar
ES: afanarse tras
ES: agraviar
ES: aplazarse
ES: apresurar
ES: apresurarse
ES: arrebatar
ES: asaltar
ES: ascender