Vertalingen agraviar ES>NL
I agraviar
werkw.
ofender el honor, insultar a una persona -
kwetsen Se sintió agraviado con esas preguntas y comentarios. - Hij voelde zich gekwetst met deze vragen en commentaar. |
II agraviarse
werkw.
sentirse ofendido o insultado por un hecho que daña el propio honor -
zich beledigd voelen agraviarse por un comentario malintencionado - zich beledigd voelen door een kwaadwillig commentaar |
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
agraviar (ww.) | krenken (ww.) ; zwaarder maken (ww.) ; zeer doen (ww.) ; verzwaren (ww.) ; uitschelden (ww.) ; smaden (ww.) ; pijn doen (ww.) ; kwetsen (ww.) ; kwaadspreken (ww.) ; afgeven op (ww.) ; grieven (ww.) ; geweld gebruiken (ww.) ; forceren (ww.) ; dwingen (ww.) ; doordrijven (ww.) ; bespotten (ww.) ; beschimpen (ww.) ; belasteren (ww.) |
Bron: interglot
Voorbeeldzinnen met `agraviar`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
ES: acometerES: afectarES: afrentarES: agravarES: arrebatarES: asaltarES: asediarES: atacarES: atracarES: avanzar